ECLI:NL:RBDHA:2020:13311
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdig indienen van gronden en bestreden besluit
In deze zaak heeft eiser op 16 oktober 2019 beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke beslissing dateert van 23 september 2019. De rechtbank heeft eiser verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep en een kopie van het bestreden besluit in te dienen. Eiser heeft echter niet gereageerd op dit verzoek. Op 18 november 2019 heeft de rechtbank opnieuw contact opgenomen met eiser om te vragen of de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Eiser heeft uiteindelijk op 2 december 2019 de gronden van het beroep ingediend, maar niet binnen de gestelde termijn.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het beroepschrift volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Awb de gronden van het beroep moet bevatten en dat er een kopie van het bestreden besluit bijgevoegd moet zijn. Aangezien eiser deze documenten niet tijdig heeft ingediend, verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Dit houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
Eiser heeft geprobeerd het verzuim te verklaren door te stellen dat er een systeemfout was bij het kantoor dat de faxberichten verstuurt. De rechtbank oordeelt echter dat het verzuim voor rekening en risico van eiser komt. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar uitgesproken op 4 november 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.