ECLI:NL:RBDHA:2020:13235
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingebrekestellen
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 24 december 2019 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende verweerder binnen zes maanden een beslissing te nemen. De beslistermijn eindigde op 24 juni 2020. Eiser heeft verweerder op 24 juni 2020 in gebreke gesteld, maar verweerder stelde in zijn verweerschrift van 4 augustus 2020 dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. De rechtbank heeft overwogen dat de verlenging van de beslistermijn door verweerder rechtmatig was, zoals ook bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een eerdere uitspraak. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op het juiste moment heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, en mr. H.L. de Vries, griffier, en is openbaar gemaakt op 22 december 2020.