ECLI:NL:RBDHA:2020:13235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
NL20.14521
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingebrekestellen

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 24 december 2019 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende verweerder binnen zes maanden een beslissing te nemen. De beslistermijn eindigde op 24 juni 2020. Eiser heeft verweerder op 24 juni 2020 in gebreke gesteld, maar verweerder stelde in zijn verweerschrift van 4 augustus 2020 dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. De rechtbank heeft overwogen dat de verlenging van de beslistermijn door verweerder rechtmatig was, zoals ook bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een eerdere uitspraak. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op het juiste moment heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, en mr. H.L. de Vries, griffier, en is openbaar gemaakt op 22 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.14521
uitspraak van de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet
bestuursrecht in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Op 24 juli 2020 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Overwegingen

1. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit wordt gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit.
Op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop de belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
2. Eiser heeft verweerder op 24 juni 2020 in gebreke gesteld.
3. In het verweerschrift van 4 augustus 2020 stelt verweerder zich op het standpunt dat de ingebrekestelling prematuur was en het beroep daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw 2000 is verweerder gehouden binnen zes maanden na ontvangst van de asielaanvraag een beslissing te nemen. Eiser heeft op 24 december 2019 zijn asielaanvraag ingediend. Dit betekent dat de beslistermijn eindigde op 24 juni 2020. Verweerder heeft de beslistermijn met zes maanden verlengd (WBV 2020/12, Stcrt. 2020, nr. 26964; hierna: de verlenging). Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar uitspraak van 16 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:3020), heeft geoordeeld is dit een rechtmatige verlenging. Eiser heeft verweerder op 24 juni 2020 in gebreke gesteld. Op het moment van de ingebrekestelling was de beslistermijn nog niet verstreken, zodat deze ingebrekestelling prematuur was.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. H.L. de Vries, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de
gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.