Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Paposhvili(ECLI:CE:ECHR:2016:1213JUD004173810).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden. Eiser, geboren in Guinee-Bissau, had op 5 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat eiser geen volledig ingevuld aanvraagformulier en bewijsstukken had overgelegd die de humanitaire gronden onderbouwden. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris kennelijk ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) terecht heeft besloten om de aanvraag niet te behandelen. Eiser had de gelegenheid om zijn aanvraag aan te vullen, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank oordeelde dat het niet de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris was om medische gegevens van eiser te betrekken bij de beoordeling, aangezien het op de aanvrager zelf ligt om de benodigde gegevens te verstrekken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de beslissing van de staatssecretaris niet in strijd was met Europees recht, waaronder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de Terugkeerrichtlijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.