ECLI:NL:RBDHA:2020:1321

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 7997
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in ontslagzaak militair ambtenaar

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een soldaat der 3e klasse, die per 18 maart 2019 was aangesteld als militair ambtenaar bij het beroepspersoneel van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). De verzoekster was ontheven uit de Algemene Militaire Opleiding (AMO) en had op 15 november 2019 eervol ontslag gekregen op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder h, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). Verzoekster maakte bezwaar tegen dit ontslagbesluit en vroeg de voorzieningenrechter om het ontslagbesluit op te schorten, zodat zij haar opleiding kon voortzetten en haar bezoldiging doorbetaald zou worden.

De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. De verzoekster voerde aan dat zij door het ontslag haar opleiding niet meer kon afronden en dat zij bij een nieuwe sollicitatie niet door de selectie zou komen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er onvoldoende spoedeisend belang was aangetoond. De verweerder, de staatssecretaris van Defensie, stelde dat verzoekster ook met de leeftijd van 27 jaar nog aangesteld kon worden als militair. De voorzieningenrechter volgde dit standpunt en concludeerde dat er geen beleid was dat verzoekster na ontslag pas over twee jaar opnieuw bij Defensie mocht solliciteren.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen voldoende spoedeisend belang was aangetoond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 februari 2020.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/7997
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 februari 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde mr. C.E. Vianeke),
tegen

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. D.M.L.G. Lemmens).

Overwegingen

1.1.
Verzoekster, soldaat der 3e klasse, is per 18 maart 2019, na opkomst, aangesteld als
militair ambtenaar bij het beroepspersoneel ingedeeld bij het Commando
Luchtstrijdkrachten (CLSK) bij 3 VLOO, met bestemming Onderofficier Vliegoperatiën, in loopbaanfase 1. Zij is op 2 september 2019 gestart met de Algemene Militaire Opleiding (AMO CLSK). Bij besluit van 30 oktober 2019 is zij ontheven uit de AMO.
1.2.
Bij besluit van 15 november 2019 is aan verzoekster op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder h, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) met ingang van 1 januari 2020 eervol ontslag verleend als militair aangesteld bij het beroepspersoneel ingedeeld bij het CLSK. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen - onder meer - indien het verzoek kennelijk ongegrond is.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2. Het verzoek om een voorlopige voorziening strekt ertoe dat het ontslagbesluit wordt opgeschort onder doorbetaling van de bezoldiging van verzoekster en dat verzoekster in de gelegenheid wordt gesteld om de opleiding voort te zetten. Zij heeft ter zake van het spoedeisend belang aangevoerd dat zij door het besluit de opleiding nooit meer zal kunnen afronden. De kans is zeer groot dat zij bij een nieuwe sollicitatie niet door de selectie zal komen om de reden dat zij recentelijk uit de militaire dienst is ontslagen. Volgens beleid zou zij pas over twee jaar opnieuw bij Defensie mogen solliciteren. De AMO wordt slechts een aantal keren per jaar gegeven. Zij bereikt in augustus 2020 de leeftijd van 27 jaar en zal bij aanstelling in fase 1 bij het CLSK niet meer als beroepsmilitair kunnen instromen, omdat de maximum aanstellingsleeftijd is vastgesteld op 27 jaar. Voorts heeft zij mogelijk geen andere bron van inkomsten.
3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende gebleken van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoekster ook met de leeftijd van 27 jaar aangesteld kan worden als militair in de rang van soldaat bij de Koninklijke Luchtmacht. Uit de thans geldende vacature Onderofficier Vliegoperatiën, die zich onder de gedingstukken bevindt, blijkt dat de minimale en maximale leeftijdsgrenzen respectievelijk liggen tussen 17 jaar en 49 jaar en 11 maanden. Er bestaat geen beleid dat verzoekster na ontslag pas over twee jaar opnieuw bij Defensie zou mogen solliciteren. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding dit standpunt van verweerder niet te volgen. Voorts is een financieel spoedeisend belang niet aannemelijk gemaakt.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.