ECLI:NL:RBDHA:2020:1320
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 januari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2013. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, dat op 10 januari 2020 is ingediend. De moeder van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft instemming gegeven voor de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. De pleegouders hebben ook ingestemd met de verlenging, maar hebben hun zorgen geuit over de negatieve impact van de onbegeleide bezoeken van de moeder op de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat het belangrijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te monitoren en de hulpverlening te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek om meer of anders te verzoekt is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.