ECLI:NL:RBDHA:2020:13153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
8213290-19-5435
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot betaling van een boete door Q-Park aan een gedaagde die niet de bestuurder was van het voertuig

In deze civiele procedure heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een boete die Q-Park heeft opgelegd aan de gedaagde voor het niet correct gebruik van de parkeerfaciliteiten in de garage van Q-Park te Amsterdam-De Bijenkorf. De gedaagde heeft op 25 augustus 2019 haar voertuig geparkeerd in de garage en is deze op een onrechtmatige wijze, door 'treintje rijden', verlaten zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. Q-Park vorderde een totaalbedrag van € 500,--, bestaande uit een boete en bijkomende kosten, en heeft haar vordering gematigd na een sommatie aan de gedaagde.

De gedaagde heeft verweer gevoerd door te stellen dat zij zelf niet de bestuurder was van het voertuig op het moment van het verlaten van de garage, aangezien zij in Polen was en net bevallen van een dochter. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het de verantwoordelijkheid van de gedaagde was om de identiteit van de bestuurder kenbaar te maken aan Q-Park. Aangezien de gedaagde dit heeft nagelaten en de auto op haar naam geregistreerd staat, heeft de kantonrechter de vordering van Q-Park toegewezen.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 500,-- aan Q-Park, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op 23 juli 2020 door kantonrechter mr. P.M. Frinking.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Zittingsplaats Gouda
ET
Rolnr.: 8213290 \ CV EXPL 19-5435
Datum: 23 juli 2020

Vonnis van de kantonrechter in de zaak:

Q-Park Operations Netherlands B.V.te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde]te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Q-Park” en “ [gedaagde] ”.

Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding d.d. 4 december 2019;
  • de mondelinge conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek,
  • de door partijen overgelegde producties.
Op de rolzitting van 7 mei 2020 is aan [gedaagde] een termijn verleend tot de rolzitting van 11 juni 2020 voor het nemen van een conclusie van dupliek. Dit is op de zitting aan [gedaagde] meegedeeld, dan wel haar nadien bij brief van de griffier meegedeeld. [gedaagde] is op de daarvoor aangewezen zitting echter niet verschenen en heeft evenmin op andere wijze gereageerd. Op grond daarvan is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

Vordering

Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 450,--, alsmede de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 67,50, zijnde in totaal € 517,50, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van pleging (tot de dag der algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding. Om haar motiverende redenen heeft Q-Park haar vordering gematigd tot een bedrag ad € 500,--.
Q-Park legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Zij exploiteert (onder meer) de parkeeraccommodatie Amsterdam-De Bijenkorf. [gedaagde] heeft met haar [merk voertuig] , kenteken [kenteken] , op 25 augustus 2019 in deze garage geparkeerd. Zij is deze garage op die datum te 15:53 uur uitgereden door direct achter een voorganger onder of langs de slagboom te rijden (treintje rijden), althans zij heeft daarbij geen gebruikt gemaakt van een geldig parkeerbewijs of – middel. Daarmee heeft zij gehandeld in strijd met de overeenkomst tussen partijen en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Deze overeenkomst is tot stand gekomen doordat Q-Park in haar parkeeraccommodatie tegen de bij haar geldende tarieven een parkeerplaats aanbiedt, welk aanbod [gedaagde] heeft geaccepteerd door met haar voertuig de parkeeraccommodatie binnen te rijden. Aangezien [gedaagde] bij het verlaten van de parkeeraccommodatie in strijd heeft gehandeld met de overeenkomst tussen partijen kan Q-Park jegens haar aanspraak maken op het tarief verloren kaart ad € 150,= en een schadevergoeding/boete ad € 300,=. Aangezien [gedaagde] , gelet op de sommatie van de gemachtigde van Q-Park d.d. 3 oktober 2019, met haar betalingsverplichting in verzuim is geraakt, kan zij verder aanspraak maken op de vergoeding van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten. De buitengerechtelijke kosten zijn in dit geval te stellen op een bedrag ad € 67,50. Q-Park matigt haar vordering om haar motiverende reden tot een totaal te vorderen bedrag ad € 500,=.

Verweer

[gedaagde] heeft het verweer gevoerd dat de auto geregistreerd staat op haar naam, maar dat [gedaagde] zelf niet in bezit is van een rijbewijs. De auto wordt gebruikt door haar broer, op het moment dat de auto de garage is uitgereden, was [gedaagde] in Polen en net bevallen van een dochter.

Reactie op het verweer

Q-Park heeft naar aanleiding van het verweer toegelicht dat zij niet eerder van [gedaagde] heeft vernomen dat niet [gedaagde] maar haar broer de bestuurder was. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om de bestuurder kenbaar te maken aan Q-Park. Q-Park heeft [gedaagde] alsnog de gelegenheid gegeven om de gegevens van haar broer kenbaar te maken, maar [gedaagde] heeft dit nagelaten. Nu de auto geregistreerd staat op naam van [gedaagde] en zij het treintje rijden niet betwist handhaaft Q-Park hoor vordering dan ook.

Beoordeling

Q-Park heeft bij conclusie van repliek het door [gedaagde] bij antwoord gevoerde verweer deugdelijk gemotiveerd weersproken en de juistheid van haar stellingen voorshands voldoende aannemelijk gemaakt. Het had daarom op de weg van [gedaagde] gelegen om inhoudelijk op de repliek van Q-Park te reageren. Hoewel [gedaagde] daartoe naar behoren in de gelegenheid gesteld is, heeft zij dat nagelaten. Nu [gedaagde] haar verweer, tegenover de gemotiveerde weerlegging daarvan door Q-Park, niet nader heeft gestaafd, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] haar verweer onvoldoende onderbouwd heeft. Dit leidt ertoe dat het verweer zal worden verworpen en dat de vordering van Q-Park zal worden toegewezen zoals hierna wordt vermeld.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

Beslissing

De kantonrechter:
1. veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen de som van € 500,--, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening
2 veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Q-Park begroot op € 351,52, waaronder begrepen een bedrag van € 144,-- als het aan de gemachtigde van Q-Park toekomende salaris, onverminderd de eventueel over de verschotten verschuldigde btw;
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. P.M. Frinking en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2020.