Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
- het inleidende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
- het verweerschrift in het inleidende verzoek, tevens voorwaardelijke tegenverzoeken;
- de door partijen overgelegde producties.
2.Feiten
een Amerikaanse herverzekeraar, ktr.).
waaraan [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] hebben deelgenomen, ktr.) is beëindigd omdat deze niet is uitgemond in een overeenstemming.
3.Verzoeken en verweren
4.Beoordeling
bruto, ktr.)worden toegekend. In dit verband verwijst de kantonrechter naar wat hij hiervoor onder 4.5 heeft overwogen.
bruto, ktr.) worden toegekend. Mede in het licht van wat hij onder 4.2 heeft overwogen, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden volgehouden dat de verstoorde arbeids-verhouding het gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van de Leidsche. De stelling dat de Leidsche na het op 23 februari 2020 gehouden plannings- en beoordelingsgesprek in sneltreinvaart heeft aangestuurd op het vertrek van [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] , vindt geen steun in de stukken dan wel in wat partijen ter zitting naar voren hebben gebracht. De op 23 maart 2020 per e-mail door [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] gedane toenaderingspoging heeft immers geleid tot mediation. Weliswaar zijn partijen toen niet tot overeenstemming gekomen, maar voor de stelling dat ook tijdens de mediation de Leidsche volledig gericht was op het vertrek van [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] heeft de kantonrechter geen aanknopingspunten kunnen vinden. Verder kan niet worden staande gehouden dat de Leidsche het advies van de bedrijfsarts d.d. 27 mei 2020 naast zich heeft neergelegd. Zoals hiervoor al is overwogen, had er al mediation plaatsgevonden en bovendien kan niet uit het oog worden verloren dat het advies is uitgebracht in het kader van een mogelijke re-integratie van [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] . Al met al kan de kantonrechter niet meegaan in het vermoeden van [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] dat de door de Leidsche voor het ontslag aangevoerde gronden vals zijn en louter aangevoerd met het oogmerk om een onwerkbare situatie te creëren en het ontslag te bewerkstelligen. Ook voor het standpunt van [verwerende partij in het inleidende verzoek en verzoekende partij in de voorwaardelijke tegenverzoeken] dat de stellingname van de Leidsche mogelijk te maken heeft met de op handen zijnde (
maar nog niet definitieve, ktr.) overname van de Leidsche door de Goudse heeft de kantonrechter geen steun kunnen vinden in de stukken dan wel in wat door partijen ter zitting naar voren is gebracht.