ECLI:NL:RBDHA:2020:12898
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 12 november 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden, ter bescherming van de betrokkene, geboren in 1966, die lijdt aan middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 9 december 2020 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een verpleegkundig specialist telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.
De betrokkene heeft aangegeven dat hij niet akkoord gaat met opname en verplichte zorg, terwijl zijn advocaat pleitte voor een kortere opnameduur van zes maanden in plaats van de gevraagde twaalf maanden. De verpleegkundig specialist heeft echter de verslechterde lichamelijke toestand van de betrokkene benadrukt en de noodzaak van zorg onderstreept. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met inachtneming van de geldende wetgeving en eerdere machtigingen. De beschikking is gegeven door rechter H. Wien, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 15 december 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.