ECLI:NL:RBDHA:2020:1289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag van Jemenitische eiser met Oekraïense echtgenote
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij een Jemenitische eiser, die getrouwd is met een Oekraïense, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 3 januari 2020 is genomen, verklaarde de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk op de grond dat Oekraïne als veilig derde land geldt. Tijdens de zitting op 7 februari 2020, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij niet tot Oekraïne zal worden toegelaten, ondanks zijn stelling dat hij een visum Type D alleen via Egypte kan verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat Oekraïne hem een inreisverbod heeft opgelegd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiser zich voor internationale bescherming kan wenden tot de Oekraïense autoriteiten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack in aanwezigheid van griffier A.A. Dijk.