ECLI:NL:RBDHA:2020:12858
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afwijzing onderzoeksverzoeken door rechter-commissaris in strafzaak
In deze zaak gaat het om een bezwaarschrift dat is ingediend tegen de beslissing van de rechter-commissaris van 9 november 2020, waarbij verzoeken tot het verrichten van onderzoekshandelingen deels zijn afgewezen. De rechtbank Den Haag heeft op 14 augustus 2020 de strafzaak tegen de verdachte doorverwezen naar de rechter-commissaris, die belast is met het onderzoek. De verdachte heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoeken om nader onderzoek te doen naar personen die voldoen aan het signalement van de dader, het horen van zijn vader en het personeel van een winkel, en het onderzoeken van telefoongegevens. De verdediging stelt dat deze afwijzingen hen de mogelijkheid ontnemen om aan te tonen dat de verdachte niet in de winkel is geweest. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat bezwaar tegen de beslissingen van de rechter-commissaris niet mogelijk is na verwijzing door de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is, omdat de artikelen 181 tot en met 184 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing zijn op het onderzoek door de rechter-commissaris na verwijzing door de rechtbank. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet in zijn bezwaarschrift kan worden ontvangen, en dat de gang van zaken in de strafzaak de verdediging niet heeft beperkt in hun mogelijkheden om onderzoekswensen in te dienen.