Beslissingen
*
spreekt de echtscheiding uit tussen de man en de vrouw, gehuwd op [huwelijksdatum] 2005 te [huwelijksplaats] ;
*
bepaalt dat de drie minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] ;
- [minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 3] geboren op [geboortedatum 3] 2017 te [geboorteplaats 3] ;
de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vrouw;
*
bepaalt dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de man zullen zijn:
- tijdens de schoolweken eenmaal per veertien dagen van donderdag uit school tot dinsdag naar school;
- tijdens de helft van de schoolvakanties en de feestdagen, door de ouders in onderling overleg nader exact te verdelen;
*
stelt vast dat beide ouders, te weten:
de vader [Y]
wonende aan de [adres Y]
en
de moeder [X] ,
wonende te aan de [adres X] ;
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing al zijn verwezen naar(De [plaatsnaam] omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) [gegevens ouderschapsbemiddeling] voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling, en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie [GI 2] ;
beveelt de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden naar: [gegevens ouderschapsbemiddeling]
*
bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van vandaag een kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] (bij co-ouderschap eventueel:
medeverzorgt en opvoedt)van in totaal € 363,- per maand zal moeten betalen, dat is dus € 121,- per kind per maand, maandelijks telkens bij vooruitbetaling te voldoen en jaarlijks wettelijk te indexeren, voor het eerst per 1 januari 2021;
*
bepaalt dat de vrouw jegens de man bevoegd is de bewoning van de echtelijke woning aan de [adres en plaats EW] en het gebruik van de zaken, die behoren bij deze woning en tot de inboedel daarvan, voort te zetten gedurende uiterlijk zes maanden na de inschrijving van deze beschikking, mits deze woning op het ogenblik van die inschrijving nog door de vrouw wordt bewoond en aan de man uitsluitend of mede toebehoort;
*
bepaalt voor wat betreft de wijze van verdeling van de per 28 juni 2019 ontbonden huwelijksgemeenschap van de man en de vrouw – onder de voorwaarde van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand – het volgende:
1. de echtelijke woning aan de [adres en plaats EW] wordt – na bindende taxatie van de woning op de hiervoor bij het kopje
“de echtelijke woning, hypothecaire geldlening en verpande kapitaalpolis”nader vermelde wijze – tegen de taxatiewaarde toegedeeld aan de man, tezamen met de verpande kapitaalverzekering (polisnummer [nr. 1] ), onder de voorwaarde dat de man op eigen kosten ervoor heeft gezorgd dat uiterlijk zes maanden na de datum van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand geregeld is dat de vrouw is ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de huidige hypothecaire geldlening bij Westland Utrecht Bank (leningdelen [nr. 4] en [nr. 5] ) en dat de helft van de overwaarde (dat is de rekensom van de taxatiewaarde minus de hoofdsom van de hypothecaire geldlening per de datum van overdracht aan de man plus de opgebouwde waarde van de kapitaalverzekering / 2) via de transporterende notaris aan de vrouw is betaald;
indien de man niet uiterlijk binnen de hiervoor genoemde termijn van zes maanden (het aandeel van de vrouw in) de woning met hypotheek en verpande kapitaalpolis heeft kunnen overnemen van de vrouw tegen betaling van de overwaarde, moet de woning op bij helfte gedeelde kosten alsnog zo spoedig mogelijk worden verkocht en geleverd aan een derde voor de best mogelijke prijs en moet een ander verder worden afgewikkeld en verdeeld op de hiervoor bij het kopje
“de echtelijke woning, hypothecaire geldlening en verpande kapitaalpolis”vermelde wijze;
2. de bankrekeningen op naam van de vrouw ( [nr. 7] en [nr. 8] ) worden toegedeeld aan de vrouw, onder de verplichting om de saldi per 28 juni 2019 bij helfte met de man te verdelen dan wel verrekenen.
3. de bankrekeningen op naam van de man:
o [nr. 6] ;
o [nr. 9] ;
o [nr. 10] ;
o [nr. 11] ;
o [nr. 12] ;
o [nr. 13] ;
o [nr. 14] ;
o [nr. 15] ;
worden toegedeeld aan de man, onder de verplichting om de saldi per 28 juni 2019 bij helfte met de vrouw te verdelen dan wel verrekenen:
4. de gezamenlijke internetspaarrekening bij NIBC Direct ( [nr. 16] ) wordt toegedeeld aan de man, onder de verplichting om het saldo per 28 juni 2019 bij helfte met de vrouw te verdelen dan wel verrekenen;
5. de beleggingsrekening op naam van de man bij Binck Bank ( [nr. 17] ) wordt toegedeeld aan de man, onder de verplichting om de helft van de waarde op de peildatum 28 juni 2019 aan de vrouw te betalen;
6. de twee lijfrentepolissen op naam van de man bij [naam 1] met de nummers [nr. 2] en [nr. 3] zullen partijen zo mogelijk bij helfte doen splitsen, zodat ieder daarna zijn/haar deel van beide polissen afzonderlijk kan voortzetten;
indien splitsing niet mogelijk is, dan zullen partijen deze twee polissen op naam van de man in stand laten en zal tegelijkertijd een onherroepelijke begunstiging bij helfte van de vrouw worden gevestigd die aan alle fiscale regels zal voldoen;
7. de inboedel moet tussen de man en de vrouw bij helfte worden verdeeld op de hiervoor bij het kopje
“inboedel”nader vermelde wijze;
8. de Toyota Corolla (kenteken 17 [kenteken] wordt tegen een waarde van € 500,- aan de man toegedeeld, onder de verplichting van de man om daarvoor € 250,- aan de vrouw te betalen;
9. de man en de vrouw moeten de eventuele teruggaven inkomstenbelasting voor zover die zien op de periode tot 28 juni 2019 bij helfte delen;
10. de vorderingen op [naam 2] en [naam 3] worden toegedeeld aan de man, in die zin dat hij gerechtigd is om deze vorderingen te (doen) incasseren, onder de verplichting voor de man om de eventuele incasso-opbrengst bij helfte met de vrouw te delen;
11. de man zal – in afwijking van het wettelijke uitgangspunt – de schuld aan zijn ouders van € 50.000,- in de onderlinge verhouding met de vrouw als eigen schuld moeten dragen en geheel voor zijn eigen rekening moeten nemen;
12. bepaalt dat de man, na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, een bedrag van € 17.987,50 aan de vrouw moet betalen wegens benadeling van de gemeenschap;
*
verklaart deze beschikking tot zover – met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding – uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Wien, rechter en kinderrechter, in samenwerking met mr. M. Verkerk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 november 2020. De griffier is nu buiten staat om deze beschikking mede te ondertekenen.