ECLI:NL:RBDHA:2020:12693

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
C/09/601382 / JE RK 20-2470
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 24 november 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp is ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de voormalig pleegmoeder niet is verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] al lange tijd in een gesloten instelling verblijft en dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die zijn ontwikkeling belemmeren. Ondanks de inspanningen om een geschikte vervolgplek te vinden, is dit tot op heden niet gelukt. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat de veiligheidsrisico's te groot zijn om [minderjarige] buiten de gesloten setting te laten verblijven, gezien zijn problematiek en eerdere incidenten.

De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige] beoordeeld en geconcludeerd dat een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat hij zich aan de benodigde jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging te verlenen voor de periode van 25 november 2020 tot 5 augustus 2021, met de hoop dat er in de tussentijd een geschikte vervolgplek voor [minderjarige] kan worden gevonden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/601382 / JE RK 20-2470
Datum uitspraak: 24 november 2020

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 22 oktober 2020 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. L. Windhorst, gevestigd te Den Haag.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vrouw]
hierna te noemen: de voormalig pleegmoeder,
wonende te [woonplaats]

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring d.d. 6 november 2020 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 24 november 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat, mr. L. Windhorst;
- [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
Opgeroepen en niet verschenen is de voormalig pleegmoeder.

Feiten

- Bij beschikking d.d. 4 juni 2010 van de Meervoudige Kamer in de rechtbank Breda zijn de vader en de moeder ontheven uit het ouderlijk gezag over [minderjarige] en is Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, de rechtsvoorganger van Stichting Jeugdbescherming west
Zuid-Holland, benoemd tot voogdes.
- Bij beschikking d.d. 31 maart 2020 heeft de kinderrechter laatstelijk een nieuwe machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 1 april 2020 tot 25 november 2020.
- [minderjarige] verblijft feitelijk in de gesloten instelling te [verblijfplaats] .
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot aan zijn meerderjarigheid, tot 5 augustus 2021. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek, blijkens het verzoekschrift en het ter zitting besprokene, als volgt gemotiveerd. Ondanks dat [minderjarige] al lange tijd gesloten verblijft, acht de gecertificeerde instelling een langer verblijf in de gesloten instelling noodzakelijk. De gecertificeerde instelling is zich ervan bewust dat de terugkeer van [minderjarige] in de maatschappij steeds moeilijker zal worden. In de afgelopen jaren is constant gezocht naar een passende vervolgplek voor [minderjarige] , maar deze is tot op heden niet gevonden. Er is wel een WLZ-aanvraag gedaan, maar hierover bestaat nog geen duidelijkheid. Er is bij [minderjarige] sprake van complexe problematiek en de veiligheidsrisico’s zijn daardoor te groot om geen nieuw verzoek tot een gesloten machtiging te doen. [minderjarige] onttrekt zich aan gezag en mist een mate van sociaal inzicht. Hij maakt verkeerde keuzes en kan de grip over zijn emoties verliezen, waardoor hij zowel een gevaar vormt voor zichzelf als voor anderen. In [verblijfplaats] hebben zich hierdoor in de afgelopen periode verschillende incidenten voorgedaan. Wanneer [minderjarige] buiten de geslotenheid zou verblijven, bestaat een groot risico dat hij opnieuw in aanraking komt met justitie. De gecertificeerde instelling verzoekt dan ook om een nieuwe gesloten machtiging af te geven tot de datum dat hij meerderjarig wordt.
[minderjarige] heeft, mede bij monde van zijn advocaat, verweer gevoerd. Zijn situatie is om moedeloos van te worden. Er wordt al lange tijd gezocht naar een geschikte plek, maar deze lijkt onvindbaar. [minderjarige] geeft zelf ook aan dat hij nergens lijkt te passen. Hij verblijft al lange tijd tegen zijn zin in [verblijfplaats] en is hierdoor opnieuw bij een strafzaak betrokken geraakt. Hij is hulpverleningsmoe en wil vrij zijn. Een plaatsing in een WLZ-instelling ziet hij ook niet zitten. Namens [minderjarige] is dan ook verzocht om het verzoek af te wijzen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daarbij overweegt de kinderrechter als volgt. [minderjarige] verblijft al lange tijd in een gesloten setting en er wordt eveneens al lange tijd gezocht naar een geschikte vervolgplek. Er is bij [minderjarige] sprake van een zeer belaste voorgeschiedenis en ernstige en complexe problematiek. Hierdoor is het vinden van een geschikte vervolgplek bijzonder moeilijk. [minderjarige] heeft moeite met autoriteit, hij heeft emotieregulatieproblematiek en kan zich zeer agressief uiten. In [verblijfplaats] hebben in de afgelopen periode meerdere, ernstige incidenten plaatsgevonden en [minderjarige] is meermaals weggelopen. Doordat hij onvoldoende in staat is om de gevolgen van zijn gedrag te overzien, bestaat er een groot risico op middelengebruik en het plegen van delicten. Hij brengt hierdoor zowel zichzelf als anderen in gevaar. De kinderrechter ziet de frustratie en hopeloosheid bij [minderjarige] , maar er is op dit moment geen andere optie dan het afgeven van een nieuwe gesloten machtiging. Er zal dan ook een nieuwe machtiging gesloten worden afgegeven voor de resterende duur van zijn minderjarigheid. Het is te hopen dat in de periode die nog rest tot de volwassenheid van [minderjarige] , een geschikte vervolgplek wordt gevonden, waar hij past, het naar zijn zin heeft en ook na zijn achttiende verjaardag kan blijven.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 25 november 2020 tot 5 augustus 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020 door mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.B. Boekema als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.