ECLI:NL:RBDHA:2020:12652
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot partijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2020 het wrakingsverzoek van Zhold Services B.V. afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door een gemachtigde, verzocht om wraking van rechter M.E. Groeneveld-Stubbe in een civiele procedure. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was de beslissing van de rechter om geen mondelinge behandeling te gelasten en direct vonnis te wijzen in een zaak waarin verzoeker zijn voormalig cliënt, J.T. van den Hemel, had gedagvaard. Verzoeker stelde dat deze beslissing onbegrijpelijk was en dat het beginsel van hoor en wederhoor was geschonden.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechterlijke onpartijdigheid niet in het geding was. De kamer oordeelde dat verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die de schijn van partijdigheid konden wekken. De rechter had de gebruikelijke procedure gevolgd en verzoeker had geen verzoek gedaan om alsnog een mondelinge behandeling te houden. De wrakingskamer benadrukte dat iedere zaak op zichzelf staat en dat de beslissing van de rechter in deze zaak niet onterecht was, ook al was er in een andere zaak wel een mondelinge behandeling gelast.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.