Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
6 april2020 van de gemachtigde van verzoeker, met bijlage;
Rechtbank Den Haag
Op 23 november 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. U. Karatas, tegen mr. O. van den Burg. Verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een procedure tegen T-Mobile Netherlands Retail B.V. over re-integratie na een ziekmelding. Verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was, omdat hij niet had ingegaan op eerdere verzoeken om een schriftelijke ronde toe te staan. Verzoeker vreesde dat zijn standpunten niet serieus genomen zouden worden, wat zou leiden tot een onrechtvaardige uitkomst van de procedure.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De kamer oordeelde dat het niet toewijzen van verzoeken om een schriftelijke ronde geen grond voor wraking vormt. De rechter had nog geen beslissing genomen over de conclusiewisseling en het vooruitlopen op een beslissing is geen reden voor wraking. De kamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter.
Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.