ECLI:NL:RBDHA:2020:1258

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
C/09/586930 / FA RK 20-105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis

Op 4 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een voorlopige machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam op 19 december 2019. De betrokkene, een man geboren in 1988, verblijft op dat moment op strafrechtelijke titel in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden te Den Haag. Tijdens de zitting op 4 februari 2020 werd de betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.I.W.A.M. van Roy-Vissers.

De rechtbank heeft de betrokkene gehoord en vastgesteld dat hij lijdt aan schizofrenie, wat een gevaar voor zichzelf en anderen met zich meebrengt. De psychiater heeft aangegeven dat de bereidheid van de betrokkene tot een vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis onvoldoende consistent is. De rechtbank oordeelt dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Daarom verleent de rechtbank de voorlopige machtiging voor de duur van zes maanden, onder de voorwaarde dat de voorlopige hechtenis van de betrokkene is beëindigd of geschorst.

De beschikking is gegeven door rechter mr. O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 februari 2020.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-105
Zaaknummer: C/09/586930
Datum beschikking: 04 februari 2020
P- nummer: 1055185

Voorlopige machtiging

Beschikking op het op 19 december 2019 ingekomen verzoek van:

de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam , met betrekking tot:

[de man]

de betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in de [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.I.W.A.M. van Roy-Vissers te Den Haag.

Procedure

Bij het verzoekschrift zijn de volgende stukken – voor zover van belang – overgelegd:
  • de op 18 december 2019 ondertekende en met redenen omklede verklaring van [psychiater 1] , die de betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
  • een uittreksel justitiële documentatie;
  • Politiemutaties;
  • een uittreksel uit het curateleregister;
  • een beschikking d.d. 13 januari 2020 van de rechtbank Amsterdam waarbij de behandeling van het verzoekschrift is verwezen naar de rechtbank Den Haag;
De rechtbank heeft de betrokkene op 04 februari 2020 gehoord. De betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat.
Verder zijn ter terechtzitting verschenen:
- de behandelend [psychiater 2] ;
- de [officier van justitie] .

Feiten

Betrokkene verblijft op dit moment op strafrechtelijke titel in de Penitentiaire Inrichting
Haaglanden te Den Haag.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van betrokkene.
Betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij naar een stabiele toekomst wil werken en veel plannen heeft voor een goede toekomst. Betrokkene heeft voorts aangegeven dat als hij dient te worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, hij daar achter staat en overal aan zal meewerken.
De psychiater heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat betrokkene wispelturig is in zijn keuzes. Zo is betrokkene wel eens op een wachtlijst geplaatst en toen de plek beschikbaar kwam wilde betrokkene niet meer meewerken aan een opname. Zijn bereidheid tot verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is momenteel nog niet bestendig. De machtiging zal betrokkene een stevige stok achter de deur bieden.
De advocaat heeft naar voren gebracht dat betrokkene veel steun zal hebben aan de maatregel en dat hij zich zal houden aan de voorwaarden. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling

Op het verzoek zijn van toepassing de artikelen 2, 5, 6, 8 en 9 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz).
De rechtbank stelt voorop dat de verzochte machtiging slechts kan worden verleend indien een stoornis van de geestvermogens de betrokkene gevaar doet veroorzaken en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis, kan worden afgewend.
De rechtbank is van oordeel dat er bij betrokkene sprake is van een stoornis van de geestvermogens als bedoeld in de Wet Bopz. De betrokkene lijdt aan schizofrenie.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het hiervoor genoemde gevaar zich voordoet. De betrokkene levert door zijn ziekte een gevaar op voor zichzelf en een of meer anderen en voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank is tevens van oordeel dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
De rechtbank is verder, met de psychiater, van oordeel dat de bereidheid van de betrokkene tot een vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis onvoldoende consistent is.
Ter zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat de strafzaak waarvoor betrokkene zich momenteel in voorlopige hechtenis bevindt, op de politierechterzitting van 11 februari 2020 bij de rechtbank Amsterdam zal worden behandeld. Hierbij heeft de officier van justitie tevens aangegeven dat de zaaksofficier van justitie voornemens is ter terechtzitting een gevangenisstraf te eisen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, zodat, als het verzoek tot het verlenen tot een voorlopige machtiging wordt toegewezen, de opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis aansluitend kan worden geëffectueerd.
Gelet op het vorenstaande en nu betrokkene zich in voorlopige hechtenis bevindt, zal de rechtbank een voorlopige machtiging verlenen tot het doen opnemen en doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden, onder de opschortende voorwaarde dat de voorlopige hechtenis zal zijn beëindigd dan wel geschorst, met dien verstande dat de voorlopige machtiging uiterlijk op 15 maart 2020 ten uitvoer gelegd moet worden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis, van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
tot en met 04 augustus 2020, onder de opschortende voorwaarde dat de voorlopige hechtenis waarin betrokkene zich thans bevindt is beëindigd danwel geschorst met dien verstande dat de voorlopige machtiging uiterlijk op
15 maart 2020ten uitvoer gelegd moet worden.
(voorlopige machtiging gaat in op de dagnade datum van de beschikking, voor de duur van ten hoogste zes maanden, zie Termijnennotitie)
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door
F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 februari 2020.