ECLI:NL:RBDHA:2020:12577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
C/09/602217 / FA RK 20-7896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 november 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2003. De officier van justitie had op 9 november 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de op 6 november 2020 opgelegde crisismaatregel, gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een psychiater en een co-assistent.

De betrokkene verklaarde dat zij bereid was om naar een instelling in haar eigen regio te gaan, en dat zij openstond voor behandeling. Haar advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene niet serieus werd genomen in haar klachten over de stemmen die zij hoorde. De psychiater en co-assistent gaven aan dat de betrokkene in het verleden suïcidaliteit had vertoond en dat er een acute situatie was geweest, maar dat de huidige situatie rustiger leek.

De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer was voor de betrokkene, en dat een voortzetting van de gedwongen opname een te zwaar middel zou zijn, nu er mogelijkheden waren voor vrijwillig verblijf. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie af, en benadrukte dat de situatie van de betrokkene was verbeterd en dat zij bereid was om mee te werken aan haar overplaatsing naar een instelling in haar eigen regio. De beschikking werd gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 23 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/602217 / FA RK 20-7896
Datum beschikking: 12 november 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 09 november 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. N.J. Batelaan te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 09 november 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 06 november 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 06 november 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 november 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [psychiater 2] , in het bijzijn van betrokkene;
- de [socio-therapeut] , in het bijzijn van betrokkene;
- de [co-assistent] , in het bijzijn van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat zij haar naam heeft gewijzigd omdat haar stiefvader haar heeft geadopteerd. Daarom is haar achternaam verschillend weergegeven. Ten aanzien van de opname heeft betrokkene verklaard dat ze bereid is om naar een instelling in haar eigen regio te gaan.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene wil af van de stemmen die zij regelmatig hoort maar qua medicatie wordt daar nog niet optimaal op ingespeeld naar haar mening. Betrokkene heeft het gevoel dat zij daarin niet serieus wordt genomen. Zij raakt erg vermoeid van de stemmen. Zij staat open voor behandeling. Er is sprake van vrijwilligheid.
Over de gestelde psychische stoornis en het ernstig nadeel heeft de advocaat geen opmerkingen.
Mocht de rechtbank voornemens zijn om het verzoek toe te wijzen, dan verzoekt de advocaat alleen die vormen van verplichte zorg toe te wijzen die ook daadwerkelijk nodig zijn. De advocaat merkt op dat de officier van justitie een hele lijst aan verplichte zorg verzoekt zonder onderbouwing.
De co-assistent heeft verklaard dat betrokkene een tijdje in een gesloten accommodatie voor jeugdzorg heeft gezeten en vervolgens naar huis is gegaan. Zij is toen vrijwillig opgenomen omdat er sprake was van een toename van suïcidaliteit. De suïcidaliteit is chronisch, bestaat al lang en werd op vrijdag acuut. Ze heeft in het verleden meerdere suïcide pogingen gedaan. Borderline speelt ook. Omdat betrokkene vrijdag een ontslagwens uitte maar dit voor haar op dat moment niet veilig was is de crisisdienst ingeschakeld. Op dit moment lijkt de suïcidaliteit nog te spelen. Er zijn wel afspraken gemaakt en er wordt gekeken naar vrijheden. Betrokkene is verder bezig met het maken van een plan voor haarzelf. Ze maakt wel stappen maar het beeld is nog wisselend.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene in de huidige instelling een gastplaatsing heeft. Haar behandelend psychiater heeft gemeld dat er veel verschillende medicatie is geprobeerd. De psychiater wil daarom nu niet wisselen van medicatie. Betrokkene krijgt nu Lorazepam. Het is de bedoeling dat betrokkene terug gaat naar haar eigen regio en de klinisch opname, als dat beter is, daar wordt voortgezet. Er is overleg geweest over een terugplaatsing. De chronische suïcidaliteit kan zo opvlammen en kan ook zo weer naar de achtergrond verdwijnen. De crisismaatregel is aangevraagd omdat ze een ontslag wens had en niet wist wat ze zou gaan doen. Suïcidaliteit speelde toen. Het is wel belangrijk dat ze opgenomen blijft. Er moet dan met alle partijen gekeken worden wat het plan wordt. Mogelijk dat er vandaag of morgen al een bed vrij komt in haar eigen regio.

Beoordeling

Voor wat betreft het formele verweer van de advocaat oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtbank is doende om de zittingen weer fysiek te laten plaatsvinden in de instellingen. Daarover is zij intensief in gesprek met alle instellingen, die binnen het arrondissement door de rechter worden bezocht in het kader van de uitvoering van de Wvggz.
Art. 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 bepaalt o.m. dat de mondelinge behandeling kan plaatsvinden door middel van het telefonisch horen. Beeld bij het telefonisch horen verdient de voorkeur boven alleen geluid, maar wanneer dit in de praktijk niet mogelijk is, kan ook gekozen worden voor een telefonische behandeling van de zaak, mits voldaan wordt aan de eisen van een eerlijk proces (Hoge Raad 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020,1509).
De rechtbank heeft begrip voor het standpunt van de advocaat maar het verweer wordt wel gepasseerd. Gelet op het grote aantal te behandelen zaken en de vele bij de zitting betrokken en te horen personen op meerdere locaties tegelijk, is het helaas niet mogelijk gebleken dit bij zittingen als de onderhavige te organiseren op een veilige manier. De verschillende ketenpartners zijn betrokken bij het tot stand brengen hiervan, doch hebben dit nog niet kunnen realiseren.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang.
Vermoed wordt dat dit nadeel werd veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. De crisissituatie was zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Uit de inhoud van overgelegde stukken en verklaringen van de gehoorde personen is niet gebleken dat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel thans nog onmiddellijk dreigend is. Betrokkene is bereid om mee te werken aan haar overplaatsing naar een instelling in de regio waar zij woonachtig is. Er was op vrijdag sprake van een acute situatie. Betrokkene moest toen voor haar eigen veiligheid tegengehouden worden. Het beeld lijkt nu echter rustiger en het suïciderisico lijkt weer naar de achtergrond te zijn. Ook kunnen er nu wel afspraken met haar gemaakt worden. De rechtbank is van oordeel dat een voortzetting van de gedwongen opname op dit moment een te zwaar middel is, nu vrijwillig verblijf weer mogelijk is.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.