ECLI:NL:RBDHA:2020:12509

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
C/09/603082 / FA RK 20-8359
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 12 november 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1972, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 2 december 2020 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en de behandelend arts telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De betrokkene heeft verklaard dat hij akkoord gaat met de zorgmachtiging en dat hij de voorgeschreven medicatie neemt. De advocaat van de betrokkene heeft echter bezorgdheid geuit over de formulering van de verplichte zorg, met name het onderzoek aan kleding en lichaam. De behandelend arts heeft aangegeven dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en te herstellen, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inbegrip van verschillende vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het uitvoeren van medische controles. De machtiging is geldig tot en met 2 juni 2021, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter C.G. Meeder, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/603082 / FA RK 20-8359
Datum beschikking: 2 december 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. Y.J. Doornik te ’s-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 november 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 3 november 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 2 oktober 2020;
- een zorgplan van 30 september 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 november 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 december 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de behandelend [arts]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat zijn eigen plan van aanpak overeenkomt met de zorgmachtiging. Hij gaat dan ook akkoord met de zorgmachtiging.
De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene vindt dat het goed met hem gaat en dat betrokkene de zorgmachtiging prima vindt als steuntje in de rug. Betrokkene neemt de medicatie in zoals wordt voorgeschreven en hij mag binnenkort naar huis. De advocaat heeft verder aangegeven dat zij het onderzoek aan kleding en lichaam als vorm van verplichte zorg te ruim geformuleerd vindt. Het onderzoek aan de woon- of verblijfplaats is het beperkt tot middelen en voorwerpen en de advocaat meent dat het onderzoek aan lichaam en kleding ook beperkt dient te worden.
De arts heeft aangegeven dat betrokkene vanaf het begin van de opname erg rustig is geweest en goed heeft samengewerkt. Volgens de arts blijft de zorgmachtiging noodzakelijk op het moment dat betrokkene met ontslag gaat, zodat tijdig ingegrepen en behandeld kan worden als dat nodig is. De arts heeft aangegeven dat wanneer betrokkene terugkomt van verlof hij gecontroleerd moet kunnen worden op drugsbezit. Daarnaast kunnen bij een psychotisch toestandsbeeld ook scherpe voorwerpen gevaarlijk zijn en deze moeten dan ingekomen kunnen worden. Daarom acht de arts het onderzoek aan kleding en lichaam als verplichte vorm van zorg noodzakelijk.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen.
De overige in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank overweegt dat door de arts ter zitting voldoende is toegelicht waarom onderzoek aan kleding of lichaam noodzakelijk is als vorm van verplichte zorg. Het gaat in dit geval niet alleen om onderzoek aan kleding of lichaam in verband met het bezit van middelen, maar ook om het bezit van gevaarlijke voorwerpen. De rechtbank is van oordeel dat het te verstrekkend is om op voorhand te bepalen welke middelen of gevaarlijke voorwerpen er onder het onderzoek aan kleding of lichaam vallen. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het verweer van de advocaat en zal dan ook geen nadere invulling geven aan het onderzoek aan kleding of lichaam.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 juni 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.G. Meeder, rechter, bijgestaan door
K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 december 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.