Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De gronden van de beslissing
nietgaat om een collectieve actie in de zin van artikel 3:305a van het Burgerlijk
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 7 december 2020, heeft de Nationale Bond Overheidszaken (eiseres) een kort geding aangespannen tegen de voorzitter van de raad van bestuur van T-Mobile Netherlands Holding B.V. (gedaagde). Eiseres vorderde primair dat gedaagde onder ede zou verklaren dat het 5G netwerk veilig is en geen schade toebrengt aan de volksgezondheid. Subsidiair vorderde eiseres een ondertekende verklaring van gedaagde over de veiligheid van het 5G netwerk, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres niet voor toewijzing in aanmerking komen. Eiseres heeft bevestigd dat haar vorderingen niet zijn ingesteld als een collectieve actie in de zin van artikel 3:305a BW, maar als eigen vorderingen die bescherming zoeken in een eigen belang. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een juridische grondslag moet zijn voor de toewijzing van een vordering en dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat gedaagde een onrechtmatige daad pleegt. Het relativiteitsvereiste is niet voldaan, aangezien eiseres, als rechtspersoon, niet zelf te vrezen heeft voor gezondheidsschade.
Daarom heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 1.284,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 304,-- aan griffierecht.