1.2.Eiseres heeft meerdere verblijfsprocedures doorlopen, laatstelijk in verband met de wens te verblijven bij haar zuster, [zuster] . Deze zuster en de broer van eiseres, [broer] , hebben beiden de Nederlandse nationaliteit. Bij besluit van 11 januari 2016 heeft verweerder die aanvraag afgewezen en een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van twee jaren. Bij besluit van 4 april 2016 is het bezwaar van eiseres tegen het besluit van
11 januari 2016 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 22 september 2016 van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, is het beroep ongegrond verklaard.
2. Op 26 juni 2017 heeft eiseres onderhavige aanvraag ingediend om te verblijven bij haar partner [partner] , referent. Verweerder heeft de aanvraag bij het primaire besluit afgewezen. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Bij uitspraak van 28 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en verweerder verboden eiseres uit te zetten.Verweerder heeft eiseres gehoord in bezwaar. Bij besluit van 1 augustus 2018 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. De belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM is in het nadeel van eiseres uitgevallen. Het daartegen ingestelde beroep van eiseres is bij uitspraak van 16 april 2019 door deze rechtbank en zittingsplaats gegrond verklaard.De rechtbank oordeelde dat verweerder niet alle relevante feiten en omstandigheden had meegenomen in de beoordeling van het familie- en privéleven op grond van artikel 8 van het EVRM.
3. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Eiseres voldoet niet aan de voorwaarden voor de gevraagde verblijfsvergunning, zodat verweerder geen aanleiding ziet om het aan eiseres uitgevaardigde inreisverbod op te heffen. Eiseres is namelijk niet in bezit van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Zij komt niet in aanmerking voor vrijstelling van dat vereiste. Eiseres heeft geen medisch dossier overgelegd, zodat het Bureau Medische Advisering (BMA) niet om advies is gevraagd. Ten aanzien van het beroep op familieleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM erkent verweerder dat sprake is van een relatie en dus van familieleven met referent. De belangenafweging valt echter in het nadeel van eiseres uit. Eiseres is de relatie aangegaan, terwijl zij hier niet mocht zijn. Er zijn geen objectieve dan wel subjectieve belemmeringen om het familieleven in Marokko uit te oefenen. Niet is gebleken dat de medische behandeling voor referent in Marokko niet beschikbaar is of dat eiseres hem niet zou kunnen ondersteunen hierbij. Verder stelt verweerder dat van iedere Nederlander kan worden verwacht dat hij zich elders in de wereld vestigt. Hoewel verweerder inziet dat het voor een 77-jarige man niet gemakkelijk zal zijn om eiseres te volgen, wordt dit niet onmogelijk geacht. Verder is niet gebleken dat referent zijn AOW-uitkering niet kan meenemen naar Marokko. Ook het feit dat eiseres een lage GAF-scoreheeft, vormt geen belemmering. Eiseres heeft immers ook hier te lande altijd voor referent kunnen zorgen. Niet wordt ingezien dat dat niet kan in Marokko. Het feit dat de broer en zus van eiseres hier wonen, doet niet af aan bovenstaande. Eiseres en referent kunnen zonder hulp van de familie naar Marokko reizen. Ten aanzien van het privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM stelt verweerder dat ook hier de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt. Eiseres heeft niet aangetoond sinds 1991 een onafgebroken verblijf in Nederland te hebben. Eiseres heeft nooit rechtmatig verblijf gehad. Sterker nog, zij heeft haar verblijf geïntensiveerd na drie keer een negatieve beslissing te hebben ontvangen. Niet is gebleken van meer dan gebruikelijke banden met Nederland. Dat verweerder eiseres niet heeft uitgezet, legt onvoldoende gewicht in de schaal, nu aan haar meerdere malen een vertrekplicht is opgelegd. Dat de oorzaak van de PTSSklachten hun oorzaak hebben vanwege het huwelijk in Marokko, betekent niet dat de PTSS niet in Marokko kan worden behandeld. Dat eiseres niet leerbaar is, doet evenmin af aan bovenstaande. Eiseres heeft niet onderbouwd dat zij afhankelijk is van anderen met het gevolg dat zij zich niet kan handhaven elders.
4. Eiseres voert – samengevat – aan dat verweerder zich niet heeft gehouden aan de voorgaande rechtbank uitspraken. Eiseres en referent staan beide onder intensieve medische controle. Referent staat elke vier maanden onder controle bij de trombosedienst. Ook heeft referent botkanker. Die is nu onder controle, maar hij staat onder controle bij de oncoloog. Dat verweerder keer op keer stelt dat van een bijna 78-jarige man – zeker gezien zijn omstandigheden – kan worden verwacht dat hij zich overal ter wereld kan vestigen, is onbegrijpelijk. De voorzieningenrechter oordeelde in februari 2018 al dat uitgaande van het familieleven tussen eiseres en referent, het standpunt dat dit familieleven kan worden uitgeoefend in Marokko geen blijk geeft van een fair balance. De voorzieningenrechter noemt hierbij de leeftijd en de gezondheidssituatie van referent, de langdurige relatie en mantelzorg, het sociale leven van eiseres in Nederland en de hier woonachtige familieleden. Verweerder negeert in het bestreden besluit deze rechterlijke overwegingen. Weliswaar gaat het om een voorlopig oordeel, maar verweerder moet met argumenten komen als het afwijkt daarvan. Ook het feit dat eiseres een GAF score heeft van 41, heeft verweerder onvoldoende meegewogen in de beoordeling. Subsidiair stelt eiseres ook dat de belangenafweging in het kader van haar privéleven ten onrechte in haar nadeel is uitgevallen.