Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer 1] . [eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer 2] eisers
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
8 oktober 2020. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Overwegingen
Eiser en eiseres hebben de Syrische nationaliteit en zijn geboren op respectievelijk [geboortedag 1] 1934 en [geboortedag 2] 1939. Referente, [A] , is de schoondochter van eisers en heeft de Poolse nationaliteit. Zij is dus een gemeenschapsonderdaan van de Europese Unie (de Unie). Eisers willen verblijven bij referente en hun zoon (de echtgenoot van referente, tevens de gemachtigde van eisers) en hebben daartoe op 18 maart 2019 een aanvraag voor een faciliterend visum op grond van Richtlijn 2004/38/EG (de Verblijfsrichtlijn) ingediend.
3. Eisers kunnen zich niet verenigen met het bestreden besluit en voeren aan dat zij voldoen aan de voorwaarden voor het verlenen van een faciliterend visum. Eisers hebben het document ‘Transcript of Family Registration from the Civil Records of Syrian Arab Citizen’ overgelegd waarmee zij hun familierelatie met referente hebben aangetoond. Gezien de omstandigheden in Syrië is het onmogelijk dit document te verifiëren. Ook heeft verweerder het document bij een eerdere visumaanvraag al voldoende geacht voor het aantonen van de familierechtelijke relatie. Voorts heeft referente gedurende een jaar ononderbroken geld overgemaakt naar eisers. Gezien deze stortingen, de hoge leeftijd van eisers en de moeilijke omstandigheden in Syrië om zelf in het onderhoud te voorzien stellen eisers aannemelijk te hebben gemaakt dat zij voor hun basisbehoeften materieel worden ondersteund door referente en dat deze steun noodzakelijk is. Volgens eisers is hiermee aangetoond dat zij ten laste komen van referente. Tot slot betogen eisers dat zij alle door verweerder gevraagde documenten hebben overgelegd bij hun aanvraag. Eveneens hebben eisers in de bezwaarfase bij verweerder geïnformeerd welke aanvullende documenten nog overgelegd moesten worden. Zonder hierop te reageren heeft verweerder een besluit op bezwaar genomen.
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
19 november 2020.