ECLI:NL:RBDHA:2020:12395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
SGR 19/7682
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bromfietsrijbewijs zonder registratie van rijvaardigheid

In deze zaak heeft eiseres, die al 25 jaar bromfiets rijdt zonder ooit een bromfietscertificaat te hebben behaald, een aanvraag ingediend voor een bromfietsrijbewijs zonder examen te hoeven doen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door haar leeftijd en gezondheid niet in staat is om het theorie-examen af te leggen. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat er geen verklaring van rijvaardigheid in het rijbewijzenregister is geregistreerd. Dit besluit is door eiseres bestreden, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 34 van het Reglement rijbewijzen, dat vereist dat er een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd moet zijn voor de aanvraag van een rijbewijs. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheid is voor het college om af te wijken van deze registratieplicht en dat verweerder niet bevoegd is om vrijstelling te verlenen. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de regeling die tot 1 oktober 2006 gold, maar de rechtbank oordeelt dat de overheid voldoende voorlichting heeft gegeven over deze regeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat de regelgeving geen ruimte biedt voor een belangenafweging in het voordeel van eiseres. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder eiseres heeft geadviseerd om contact op te nemen met het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) voor mogelijke speciale examenmogelijkheden. De uitspraak is gedaan op 1 december 2020 door rechter G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier J.F.A. Bleichrodt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/7682

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te ' [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: M. Roepan),
en

De burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: C.T. Vervaart-Leenards).

Procesverloop

Bij besluit van 28 mei 2019 (het primaire besluit) heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) de aanvraag van eiseres om een bromfietsrijbewijs (hierna: rijbewijs) niet in behandeling genomen.
Bij besluit van 13 november 2019 (het bestreden besluit I) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Bij besluit van 18 februari 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het besluit op bezwaar van 13 november 2019 herzien en het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft haar beroepsgronden nader aangevuld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Hierop heeft eiseres gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft, via een Skype-verbinding, plaatsgevonden op
26 november 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft verweerder op 22 mei 2019 verzocht een rijbewijs uit te reiken zonder dat zij examen hoeft te doen. Zij heeft aangegeven al 25 jaar bromfiets te rijden, maar nooit een bromfietscertificaat te hebben gehad. Gezien haar leeftijd en gezondheid is eiseres niet in staat (theorie) examen te doen.
2.1.
Bij het primaire besluit heeft het college kenbaar gemaakt aan eiseres dat voor de aanvraag van een rijbewijs een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd moet zijn in het rijbewijzenregister. In het geval van eiseres is hiervan geen sprake, waardoor het college de aanvraag van eiseres niet in behandeling kan nemen.
2.2.
Bij het bestreden besluit I heeft het college, onder verwijzing naar het advies van de adviescommissie bezwaarschriften, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het college stelt zich op het standpunt dat geen rijbewijs kan worden verstrekt, nu eiseres niet beschikt over een verklaring van rijvaardigheid. Afwijking van dit vereiste is volgens het college niet mogelijk. De vrijstellingsregeling ten aanzien van het bromfietscertificaat waarop eiseres een beroep doet, is per 1 oktober 2006 vervallen.
2.3.
Bij het bestreden besluit II heeft verweerder kenbaar gemaakt dat het bestreden besluit I ten onrechte is ondertekend door het college, terwijl alleen verweerder bevoegd is om op aanvragen voor een rijbewijs te beslissen. Verweerder stelt het bevoegdheidsgebrek met het bestreden besluit II te hebben hersteld en verklaart het bezwaar ongegrond.
3. Eiseres is het niet eens met de bestreden besluiten en voert aan dat aan haar een rijbewijs verstrekt dient te worden. Eiseres stelt dat zij voldeed aan de voorwaarden voor het aanvragen van een bromfietscertificaat via de regeling die tot 1 oktober 2006 gold. Via die regeling had zij een bromfietscertificaat kunnen verkrijgen die zij vervolgens tot 1 oktober 2009 had kunnen inwisselen voor een rijbewijs, zonder examen te hoeven doen. Eiseres is echter nooit op de hoogte gesteld van deze regeling, waardoor zij hiervan geen gebruik kon maken. Gelet op die omstandigheden stelt eiseres dat aan haar een rijbewijs moet worden verstrekt zonder dat zij hiervoor examen hoeft te doen. Eiseres wijst er verder op dat zij erg afhankelijk is van haar bromfiets. Het zou voor haar grote gevolgen hebben als haar geen rijbewijs wordt verstrekt door verweerder.
4. Op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder a, van het Reglement rijbewijzen dient ten behoeve van de aanvrager, indien aan hem nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven, in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid te zijn geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat aan eiseres niet eerder een rijbewijs is afgegeven en dat voor eiseres geen verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd in het rijbewijzenregister. Eiseres voldoet daarom niet aan het vereiste zoals bedoeld in artikel 34, eerste lid, aanhef en onder a, van het Reglement rijbewijzen. Verweerder was dan ook gehouden om de aanvraag van eiseres niet in behandeling te nemen. Het Reglement rijbewijzen geeft de Rijksdienst Wegverkeer, noch verweerder de mogelijkheid van de registratieplicht in het rijbewijzenregister af te wijken en geeft verweerder niet de bevoegdheid om vrijstelling van dit vereiste te verlenen. Ook biedt deze regelgeving geen ruimte voor verweerder om de belangen van eiseres, om op een bromfiets te kunnen rijden, te betrekken in een belangenafweging.
5.2.
Dat eiseres niet op de hoogte was van de invoering van het bromfietscertificaat en de regeling om een bromfietscertificaat in te wisselen voor een rijbewijs kan niet tot een ander oordeel leiden. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de overheid via een voorlichtingscampagne op grote schaal aandacht heeft besteed aan de regeling. Eiseres had hier daarom op de hoogte van kunnen zijn. Dat eiseres niet op tijd op de hoogte was, hoe vervelend dit ook voor haar is, kan verweerder niet worden verweten.
5.3.
Ter zitting heeft verweerder aan eiseres geadviseerd om contact op te nemen met het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) en haar situatie uit te leggen. Verweerder heeft er hierbij op gewezen dat er bij het CBR mogelijkheden zijn voor het afnemen van speciale examens. Op die manier kan rekening worden gehouden met de individuele omstandigheden van eiseres.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2020
.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.