In deze zaak heeft eiseres, die al 25 jaar bromfiets rijdt zonder ooit een bromfietscertificaat te hebben behaald, een aanvraag ingediend voor een bromfietsrijbewijs zonder examen te hoeven doen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door haar leeftijd en gezondheid niet in staat is om het theorie-examen af te leggen. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat er geen verklaring van rijvaardigheid in het rijbewijzenregister is geregistreerd. Dit besluit is door eiseres bestreden, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 34 van het Reglement rijbewijzen, dat vereist dat er een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd moet zijn voor de aanvraag van een rijbewijs. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheid is voor het college om af te wijken van deze registratieplicht en dat verweerder niet bevoegd is om vrijstelling te verlenen. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de regeling die tot 1 oktober 2006 gold, maar de rechtbank oordeelt dat de overheid voldoende voorlichting heeft gegeven over deze regeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat de regelgeving geen ruimte biedt voor een belangenafweging in het voordeel van eiseres. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder eiseres heeft geadviseerd om contact op te nemen met het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) voor mogelijke speciale examenmogelijkheden. De uitspraak is gedaan op 1 december 2020 door rechter G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier J.F.A. Bleichrodt.