ECLI:NL:RBDHA:2020:12376
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf op basis van een vermeende duurzame en exclusieve relatie
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1977 en van Vietnamese nationaliteit, op 17 februari 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 20 januari 2020 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar (gestelde) partner, [naam 4], te kunnen verblijven. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde mr. M.S. Yap, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door S. De Vita, aanwezig waren.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris in het bestreden besluit het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond heeft verklaard, omdat niet voldaan zou zijn aan het middelenvereiste en eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met haar referent. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij voldoende bewijs heeft geleverd van de aard van haar relatie, waaronder een vragenlijst en chatberichten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, en dat de overgelegde stukken niet voldoende bewijs leveren voor de intensiteit en diepgang van de relatie.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen strijd is met de hoorplicht, aangezien het bezwaar kennelijk ongegrond was. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar uitgesproken op 4 november 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.