1.2.Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- nationaliteit, identiteit en herkomst;
- lesbische gerichtheid;
- problemen ten gevolge van de lesbische gerichtheid.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder volgt eiseres in haar nationaliteit, identiteit en herkomst. Verweerder is echter van mening dat eiseres haar lesbische gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft eiseres geen inzicht gegeven in haar gevoelens en gedachten over hoe zij zich heeft gerealiseerd dat zij lesbisch is. Ook heeft zij niet inzichtelijk gemaakt hoe zij haar geaardheid persoonlijk heeft beleefd in Uganda. Verweerder heeft evenmin de problemen vanwege de lesbische gerichtheid van eiseres geloofwaardig geacht.
2. Eiseres voert – samengevat – aan dat van haar, een Ugandese asielzoeker met een LHBTI-achtergrond, niet verwacht kan worden om de Nederlandse directheid toe te passen tijdens het gehoor. Het is daarom logisch dat zij terughoudend is geweest tijdens het gehoor. Eiseres heeft verder betoogd dat verweerder geen maatwerk heeft geleverd en dat hij het bestreden besluit onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd. Eiseres heeft consistent, concludent en concreet aangegeven dat zij vanwege haar seksuele geaardheid bij terugkeer naar Uganda te vrezen heeft voor vervolging. Aan eiseres dient daarbij het voordeel van de twijfel gegeven te worden. Eiseres loopt bij terugkeer enkel en alleen door haar aanwezigheid aldaar risico om slachtoffer te worden van geweld. Eiseres verwijst ter onderbouwing van haar betoog onder meer naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem van 2 november 2020.
3. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het betoog van eiseres dat van haar, als Ugandese asielzoeker, geen Nederlandse directheid verlangd kan worden tijdens het nader gehoor niet dat niet van de zorgvuldigheid van het nader gehoor en het bestreden besluit kan worden uitgegaan. Indien tijdens het gehoor problemen zouden zijn geweest tussen de gehoormedewerker en eiseres , had het op de weg van eiseres gelegen om dit reeds tijdens het gehoor of in de correcties en aanvullingen daarop kenbaar te maken. In de correcties en aanvullingen op het gehoor is hierover niets vermeld. Ook wordt in de beroepsgronden geen verklaring gegeven voor de omstandigheid dat deze gestelde vertrouwensproblemen niet eerder naar voren zijn gebracht. Daarnaast blijkt uit het rapport van het nader gehoor dat eiseres tevreden was over de manier waarop het gehoor heeft plaatsgevonden. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Geloofwaardigheid lesbische geaardheid en de problemen als gevolg daarvan
4. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zowel de gestelde lesbische geaardheid van eiseres als de problemen die zij als gevolg daarvan betoogt te hebben gehad niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.