Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] , te [plaats] , [de Gemeente 1] ,
[eisende partij sub 2], te [plaats] , [de Gemeente 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding (tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv) van 7 mei 2019;
- de akte ter introductie tevens houdende overlegging van producties, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord in het incident tevens houdende conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 4;
- het tussenvonnis van 31 juli 2019, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met productie 18a van [eisende partij sub 1 c.s.] ;
- de akte overlegging producties, tevens houdende akte wijziging c.q. vermeerdering van eis in reconventie, met productie 5 van [gedaagde] ;
- de akte houdende rectificaties, alsook vermeerdering van eis in conventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 november 2019, met de daarin vermelde aanvullende producties 13 tot en met 26 van [eisende partij sub 1 c.s.] .
2.De feiten
Artikel 5: Inbreng
Artikel 16a: Overnamesom
3.Het geschil
ofwel, als de verrekening niet (of niet geheel) wordt toegestaan, de veroordeling van [gedaagde] om de bedragen rechtstreeks aan [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen;
- [gedaagde] zal dan, na drie jaar, alsnog de fiscale claim moeten betalen;
- Omdat [gedaagde] die claim alleen kan betalen door verkoop van het onroerend goed, zal zij moeten verhuizen, terwijl de constructie juist mede was opgezet door de wens van [gedaagde] om op haar vertrouwde woonplek te blijven wonen; en
- het tuinbedrijf zal moeten worden beëindigd.
allewoonlasten. Dit kan ook betekenen: vrij van huur. Ook [A] ziet dat kennelijk zo, want in zijn notitie over de mogelijke situatie na voortzetting van de onderneming schrijft hij dat [gedaagde] als ‘vrij woner’ wel bedragen voor water en energie moet betalen (productie E21, Optie a-c). Bovendien heeft [gedaagde] in de praktijk zelf voor gas en water betaald. Hierover is niet geklaagd. Kennelijk vindt [gedaagde] dat zij deze bedragen zelf moet betalen. Niemand heeft aan de rechtbank verteld waarom dit dan niet zou moeten gelden voor elektriciteit. De advocaat van [gedaagde] heeft nog wel voorgelezen uit verklaringen van de zussen van [eisende partij sub 2] . Zij hebben geschreven dat ze dachten dat [gedaagde] niet hoefde te betalen voor gas water en elektra. Maar dit klopt weer niet met het feit dat [gedaagde] het kennelijk geen probleem vindt om gas en water zelf te betalen.
5.De beslissing
22 januari 2020voor het opgeven van verhinderdata van beide partijen voor de maanden maart, april en mei 2020, zodat een datum voor een nieuwe comparitie van partijen kan worden bepaald;
5 februari 2020voor het nemen van een akte aan de kant van [eisende partij sub 1 c.s.] , waarin [eisende partij sub 1 c.s.] :