Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
- het verweer tegen het inleidende verzoek tevens het zelfstandig tegenverzoek d.d. 2 oktober 2020;
- de door partijen overgelegde producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 november 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet. De verzoeker, een engineer die in dienst was bij ShareValue B.V., had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en was gedetacheerd bij Technische Unie. Na een periode van slechte communicatie en het niet verschijnen op kantoor, heeft ShareValue op 3 juli 2020 het ontslag op staande voet gegeven. De verzoeker verzocht de kantonrechter om dit ontslag te vernietigen, stellende dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Hij oordeelde dat de omstandigheden die ShareValue aanvoerde voor het ontslag op staande voet niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een dringende reden in de zin van artikel 7:678 BW. De kantonrechter benadrukte dat bij een ontslag op staande voet een belangenafweging moet plaatsvinden, en dat deze in dit geval niet had plaatsgevonden. Het ontslag werd vernietigd, en ShareValue werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en een transitievergoeding. Het tegenverzoek van ShareValue werd afgewezen.