ECLI:NL:RBDHA:2020:12232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
C/09/601445 / FA RK 20-7536
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 november 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was gericht op een vrouw, geboren in 1988, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om zich te laten horen tijdens de zitting, ondanks dat zij was uitgenodigd. De advocaat van de betrokkene heeft aangegeven dat er al jaren geen adequate zorg voor haar is geweest en dat zij in een ernstige situatie verkeert, waaronder dakloosheid en verwaarlozing van haar gezondheid.

De rechtbank heeft verschillende documenten en verklaringen in overweging genomen, waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is geldig tot en met 18 mei 2021.

De beschikking is gegeven door rechter mr. J.G.J. Brink, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/601445 / FA RK 20-7536
Datum beschikking: 18 november 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. M.B.H. Breitschaft te ’s-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 oktober 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 12 oktober 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een door de zorgverantwoordelijke ingevulde zorgkaart van 12 oktober 2020, welke niet door betrokkene is ondertekend;
- een zorgplan van 9 oktober 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 15 oktober 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 november 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de advocaat;
- [sociaal psychiatrisch verpleegkundige]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. De spv-er heeft aangegeven dat betrokkene is uitgenodigd voor de zitting op een locatie van Parnassia. Deze uitnodiging is per brief aan betrokkene overhandigd, maar betrokkene heeft deze brief gelijk stukgescheurd. De spv-er is samen met de advocaat naar de locatie gegaan waar betrokkene altijd is, maar daar is betrokkene niet aangetroffen. De advocaat heeft aangegeven dat zij betrokkene niet heeft gesproken. Volgens de advocaat heeft betrokkene aan de hulpverlening aangegeven dat zij geen interesse heeft om bij het gesprek aanwezig te zijn. Aan betrokkene is tevens vanuit de rechtbank een oproepbrief gestuurd met vermelding van de zittingsdatum en zittingstijd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de zaak aan te houden, nu niet valt te verwachten dat betrokkene tijdens de volgende zitting wel bereikbaar zal zijn.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene al jaren op deze manier leeft en de advocaat vraagt zich af of er nu sprake is van zodanig ernstig nadeel dat aan betrokkene verplichte zorg moet worden verleend. De advocaat heeft verder geen opmerkingen ten aanzien van het verzoek.
De spv-er heeft aangegeven dat het de bedoeling is om betrokkene op te nemen en diagnostisch onderzoek te doen. Betrokkene is achterdochtig en wantrouwend en zij denkt dat ze wordt bespied. Daarom wil betrokkene geen uitkering aanvragen. Zodra men te dicht in de buurt van betrokkene komt, gaat zij schelden. Betrokkene slaapt buiten en verwaarloost zichzelf steeds verder. Betrokkene heeft diabetes waar niets aan wordt gedaan. Daarnaast heeft betrokkene acht weken in detentie gezeten, omdat ze een agent zou hebben bespuugd.
De spv-er heeft tot slot aangegeven dat eerder is geprobeerd om betrokkene in zorg te krijgen, maar dat dit niet is gelukt. Nu heeft de familie van betrokkene aan de gemeente verzocht om een vooronderzoek te doen en zo is betrokkene opnieuw aangemeld bij Parnassia.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is dakloos, bedelt voor geld op straat en verzorgt zichzelf slecht. Betrokkene heeft diabetes, maar dit blijft momenteel onbehandeld. Daarnaast heeft betrokkene geen uitkering, geen ziektekostenverzekering en zij weigert naar de daklozenopvang te gaan waardoor zij buiten op straat slaapt. Tevens is betrokkene (verbaal) agressief en zij heeft in coronatijd een agent bespuugd. Gelet op het gedrag van betrokkene bestaat het risico dat zij agressie van anderen over zichzelf zal afroepen.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen.
De overige in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 mei 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, rechter, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.