ECLI:NL:RBDHA:2020:12207
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Libische vreemdeling, had op 17 juli 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 14 oktober 2020 afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op asiel. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 2 november 2020.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig achtte. Eiser stelde dat hij geboren is op [geboortedag] 2003 en de Libische nationaliteit heeft, maar de staatssecretaris heeft geconcludeerd dat eiser meerderjarig is op basis van informatie uit Griekenland, waar eiser eerder asiel had aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn minderjarigheid niet heeft kunnen aantonen met authentieke documenten en dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat eiser meerderjarig is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.