ECLI:NL:RBDHA:2020:12206
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaanse eiser met betrekking tot betrokkenheid bij Black Movement of Africa en risico bij terugkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser, geboren in 1992, had op 15 juli 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 oktober 2020 was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De eiser stelde dat hij in 2010 een relatie had met een vrouw, [A], die in 2011 zwanger bleek te zijn. Na een abortus, die door de moeder van [A] werd gefaciliteerd, overleed [A] in december 2011. De eiser werd vervolgens aangevallen door de broers van [A] en heeft enige tijd ondergedoken geleefd. Hij verliet Nigeria in juni 2014.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de verklaringen van de eiser over zijn identiteit en betrokkenheid bij de Black Movement of Africa geloofwaardig achtte, maar de verklaringen over de problemen na het overlijden van [A] niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico op ernstige schade zou lopen, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank vond dat de eiser onvoldoende specifieke en gedetailleerde verklaringen had afgelegd over zijn relatie met [A] en de omstandigheden rondom haar overlijden. Ook de manier waarop hij aan de politie was ontsnapt, werd als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.