ECLI:NL:RBDHA:2020:12203
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Georgische eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Georgische eiser. De eiser had op 16 juli 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 augustus 2020 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 november 2020, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. De eiser stelde dat hij in Georgië werd bedreigd door de autoriteiten en dat zijn huis was ontnomen door een wijziging van de grens. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk gevaar liep in Georgië. De rechtbank achtte Georgië een veilig land van herkomst en concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij in zijn specifieke situatie niet de bescherming van de Georgische autoriteiten kon inroepen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.