2.9.De IND heeft IOS bij brief van 23 mei 2019 onder meer als volgt bericht:
“Op grond van artikel 27, eerste lid, van Richtlijn 2004/38/EG kunnen de lidstaten van de Europese Unie de vrijheid van verkeer en verblijf van burgers van de Unie en hun familieleden, ongeacht hun nationaliteit, beperken om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid.
Uit het tweede lid van bovengenoemd artikel volgt dat de om redenen van openbare orde of openbare veiligheid genomen maatregelen in overeenstemming moeten zijn met het evenredigheidsbeginsel en uitsluitend gebaseerd op het persoonlijk gedrag van betrokkene. Beperkende maatregelen kunnen uitsluitend genomen worden indien het gaat om gedragingen die een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormen. Strafrechtelijke veroordelingen vormen op zichzelf geen reden voor deze maatregelen.
Ingevolge artikel 8.22, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 kan Onze Minister het rechtmatige verblijf ontzeggen of beëindigen om redenen van openbare orde of openbare veiligheid, indien het persoonlijke gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.
Het criterium actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving bestaat uit een samenstel van factoren. De gedraging moet terug te voeren zijn op de persoon van betrokkene en dient strafrechtelijk verwijtbaar te zijn. Verder is van belang dat van het gedrag van betrokkenen nog altijd een bepaalde dreiging uitgaat.
De beoordeling of sprake is van een voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving, kan in geval van een strafrechtelijke veroordeling worden afgeleid uit de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf afgezet tegen de maximale strafbedreiging. Als regel kan worden aangenomen dat (…) misdrijven op grond van de Opiumwet (…) als bedreiging voor fundamentele belangen van de samenleving worden gekenschetst.
Uit voornoemd verzoek blijkt dat betrokkene bij uitspraak van 6 februari 2018 (…) wegens het in de periode van 2015 tot 2017 gepleegde misdrijf veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar en 6 maanden.
Dit feit is naar Nederlands recht strafbaar krachtens de (…) Opiumwet en (…) het wetboek van strafrecht. Indien dit strafbaar feit in Nederland vervolgd zou worden, dan zou de strafeis van het Openbaar Ministerie 18 tot 24 maanden gevangenisstraf bedragen.
Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat betrokkene gelet op zijn persoonlijke gedrag geen actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.
Voor het geven van betekenis aan de verblijfsduur in relatie tot de gedragingen van betrokkene en het gepleegde misdrijf wordt aansluiting gezocht bij de in artikel 3.86 Vreemdelingenbesluit genoemde gronden voor verblijfsbeëindiging (glijdende schaal) Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat de beoordeling op grond van artikel 28, eerste lid van Richtlijn 2004/38/EG een ongunstigere uitkomst zou hebben dan bij een toets aan het nationale openbare orde beleid.
Overeenkomstig artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit kan de verblijfsvergunning worden ingetrokken wegens een gevaar voor de openbare orde bij een verblijfsduur van:
minder dan 3 jaar: 1 dag (…)
Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder verblijfsduur verstaan, de duur van het rechtmatige verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet of als Nederlander, direct voorafgaande aan het moment waarop het misdrijf is gepleegd of is aangevangen.
Betrokkene is sinds 9 april 2017 rechtmatig in Nederland.
Direct voorafgaand aan het moment waarop het misdrijf is gepleegd had betrokkene een aaneengesloten periode van rechtmatig verblijf van minder dan 3 jaar.
De totale strafopbouw van betrokkene afgezet tegen de verblijfsduur van betrokkene vormt ingevolge artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit voldoende aanleiding om betrokkene de toegang tot Nederland te ontzeggen waarbij tevens de bevoegdheid ontstaat om betrokkene een zwaar inreisverbod op te leggen.
De IND gaat aan de hand van deze gegevens een procedure opstarten waarmee wij het verblijfsrecht van betrokkene gaan intrekken.”