ECLI:NL:RBDHA:2020:12196

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
C/09/596334 / KG ZA 20-678 + C/09/596336 / KG ZA 20-679
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de deelname van slachthuizen aan het Offerfeest en de rol van de NVWA in het toezicht op coronamaatregelen

In deze zaak hebben twee slachthuizen, aangeduid als [B.V I] en [B.V. II], een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) omdat hun plannen voor deelname aan het Offerfeest 2020 niet goedgekeurd zijn. De NVWA had hen eerder geïnformeerd over de aanmeldprocedure en de eisen waaraan hun plannen moesten voldoen, maar na beoordeling van hun ingediende plannen op 17 juli 2020, concludeerde de NVWA dat deze niet voldeden aan de gestelde eisen. De slachthuizen voerden aan dat de NVWA onrechtmatig handelde door hun plannen als onvoldoende te beoordelen en dat de NVWA niet de juiste procedure had gevolgd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de NVWA de aanmeldprocedure niet correct had uitgevoerd en dat de communicatie over de eisen voor de plannen onduidelijk was. De rechter besloot dat de NVWA de ingediende plannen alsnog moest beoordelen en in overleg moest treden met de slachthuizen om eventuele aanpassingen te bespreken. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en samenwerking tussen de NVWA en de slachthuizen, vooral in het kader van de coronamaatregelen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummers:
C/09/596334 / KG ZA 20-678
C/09/596336 / KG ZA 20-679
Verkort vonnis in kort geding van 27 juli 2020
in de zaak met zaak- en rolnummer C/09/596334 / KG ZA 20-678 van
[B.V I]te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. C.A. van Kooten-de Jong te Montfoort,
tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (NVWA))te Den Haag,
gedaagde,
advocaten mr. C. de Rond en mr. S.H.G. Cnossen te Den Haag,
en in de zaak met zaak- en rolnummer C/09/596336 / KG ZA 20-679 van
[B.V. II]te [plaats 2] ,
eiseres,
advocaat mr. C.A. van Kooten-de Jong te Montfoort,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (NVWA))te Den Haag,
gedaagde,
advocaten mr. C. de Rond en mr. S.H.G. Cnossen te Den Haag,
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [B.V I] ’, ‘ [B.V. II] ’ en ‘de NVWA’.

1.De procedures

1.1.
Het verloop van de procedure in de zaak met zaak- en rolnummer C/09/596334 / KG ZA 20-678 blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 juli 2020, met producties 1 tot en met 7;
- de brief van mr. De Rond van 24 juli 2020, met producties 1 tot en met 14;
- de e-mail van mr. Van Kooten-de Jong van 24 juli 2020, met producties a tot en met c;
- de e-mail van mr. Van Kooten-de Jong van 24 juli 2020, met producties 8 tot en met 11;
- de e-mail van mr. Van Kooten-de Jong van 25 juli 2020, met productie d;
- de op 27 juli 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen hun op voorhand toegezonden pleitnotities zijn voorgedragen.
1.2.
Het verloop van de procedure in de zaak met zaak- en rolnummer C/09/596334 / KG ZA 20-679 blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 juli 2020, met producties 1 tot en met 7;
- de brief van mr. De Rond van 24 juli 2020, met producties 1 tot en met 14;
- de e-mail van mr. Van Kooten-de Jong van 24 juli 2020, met producties a tot en met c;
- de e-mail van mr. Van Kooten-de Jong van 24 juli 2020, met producties 8 tot en met 10;
- de e-mail van mr. Van Kooten-de Jong van 25 juli 2020, met productie d;
- de op 27 juli 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen hun op voorhand toegezonden pleitnotities zijn voorgedragen.
1.3.
Op 27 juli 2020 is in beide procedures door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking, die is vastgesteld op 7 augustus 2020

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in deze procedures van het volgende uitgegaan.
2.1.
[B.V I] en [B.V. II] exploiteren beide een slachthuis. De afgelopen jaren hebben zij beide geslacht ten behoeve van het Islamitisch Offerfeest.
2.2.
Slachthuizen die willen deelnemen aan de slacht ten behoeve van het Offerfeest dienen zich vooraf aan te melden bij de NVWA. De NVWA is belast met het toezicht op de naleving van de regels voor dierenwelzijn en voedselveiligheid in de slachthuizen. In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de NVWA ook beoordeeld of in de slachthuizen tijdens het Offerfeest veilig geslacht kan worden. Hierbij is niet alleen het naleven van de regels voor dierenwelzijn en voedselveiligheid beoordeeld maar ook of door de dierenartsen van de NVWA, hun officiële assistenten in dienst van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS), en andere medewerkers veilig gewerkt kan worden. In verband met dit laatste is bezien of het in de desbetreffende slachthuizen mogelijk is de veiligheidsvoorschriften in verband met corona na te leven.
2.3.
Bij brief van 5 juni 2020 (welke nogmaals is verzonden bij e-mail van 9 juni 2020) heeft de NVWA de slachthuizen die de afgelopen jaren hebben deelgenomen aan de slacht voor het Offerfeest (waaronder [B.V I] en [B.V. II] ) geïnformeerd over de aanmeldprocedure voor het Offerfeest 2020. Nieuw ten opzichte van eerdere jaren is de verplichting tot het uiterlijk op 12 juni 2020 overleggen van een ondertekend plan van aanpak, inclusief plattegrond, waarin de aanmelder aangeeft hoe zij haar bedrijf – met het oog op de naleving van de richtlijnen van het RIVM – beoogt in te richten. De aanmeldprocedure verloopt blijkens deze brief in de volgende drie fasen:
“1. Bovengenoemde gegevens (plus plattegrond) gelden samen metFormulier 1alseerste aanmeldingwaarin de slachterij aangeeft de intentie te hebben aan het Offerfeest 2020 deel te nemen. Het betreft een voorlopige aanvraag. (…)
2. Detweede aanmeldingdie u moet doen betreft een voorlopige aanvraag met vermelding van slachtdagen, slachttijden, te slachten diersoorten met aantallen en bedwelmd of onbedwelmd slachten. Deze aanvraag is niet definitief, maar op basis van de aangeleverde gegevens beginnen de NVWA en KDS met het maken van de planning. (…) Het formulier (…) moet volledig ingevuld en ondertekenduiterlijk 17 juli 2020bij de NVWA binnen zijn.
3. Dederde en tevens definitieve aanmeldingis een elektronische aanvraag, zoals u die gewend bent bij de NVWA doen. (…) In verband met het grote aantal te verwerken aanvragen moet deze elektronische aanvraag wel ruimer tevoren dan u voor reguliere keuringsaanvragen gewend bent bij de NVWA aanwezig zijn. Deze aanvraag moetuiterlijk maandag 27 juli 2020 vóór 7:00 uurbij de planning NVWA binnen zijn.”
2.4.
In een bijlage bij de brief van 5 juni 2020 is door de NVWA ten aanzien van het over te leggen plan van aanpak onder meer het volgende toegelicht:
“Als exploitanten van een slachthuis bent u de afgelopen weken aangeschreven over de maatregelen die u moest treffen om met name KDS en NVWA medewerkers een veilige werkplek te bieden. Deze maatregelen heeft u genomen met de RIVM richtlijnen als basis. Zoals u zult begrijpen is het van belang om de RIVM richtlijnen strikt na te leven tijdens het Offerfeest, waarbij het gebruikelijk is dat er veel mensen samen komen, in- en buiten het slachthuis.
De NVWA heeft samen met brancheverenigingen (…) deze bijlage opgesteld, zodat voorafgaand aan het Offerfeest bepaald kan worden welke slachthuizen er voldoende maatregelen kunnen nemen om de RIVM richtlijnen ten aanzien van alle mensen op uw terrein te kunnen garanderen. (…)
U wordt verzocht om onderstaande punten door te nemen en de specifieke maatregelen die u van plan bent te nemen naar de NVWA mailen, samen met een plattegrond van uw bedrijf waar looproutes en plekken waar mensen zich kunnen begeven duidelijk in zijn aangegeven, inclusief herkenbare afmetingen. U kunt deze mail totuiterlijk 12 juni 2020sturen (…)
Maatregelen:
Personeel slachthuis, medewerkers NVWA en KDS:
Respecteer de afgekondigde afstand van 1,5 meter tot de NVWA- en KDS-medewerkers, zowel in de slachthal, als de recuperatieruimte of de route van en naar deze plekken. Ook uw medewerkers onderling dienen deze afstand in acht te nemen.
Waar de inrichting van de werksituatie deze afstand niet toelaat, wordt van u een maximale inspanning gevraagd de afstand zo groot mogelijk te maken, eventueel door processen of omstandigheden anders in te richten. Gedacht kan worden om werkplekken af te schermen net zoals de supermarkten dit hebben gedaan bij de kassa’s. Indien het niet mogelijk is om dit te realiseren, betekent dit dat u de slachtcapaciteit die u normaal gesproken behaalt tijdens het Offerfeest door het bijplaatsen van extra slachtlijnen en het inhuren van extra slachtpersoneel, niet op deze wijze kunt bereiken.
(…)

De uitgifte van karkassen dient strak gereguleerd te worden. U kunt hierbij denken aan het gebruik van precieze afhaaltijden en inrichten van “doorrijd tenten” voor de afgifte van vlees, waar klanten met de auto doorheen kunnen rijden.
2.5.
Bij e-mail van 23 juni 2020 heeft de NVWA haar brief van 5 juni 2020 onder meer als volgt verduidelijkt:
“Neem onderstaande zeer ter harte – om groen licht te krijgen om aan het offerfeest te mogen deelnemen!!!
(…)
Het plan van aanpak bevatop schrift gesteldemaatregelen met betrekking tot:
De 1,5 meter afstand die mensen onderling moeten houden
Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen als 1,5 meter niet goed mogelijk blijkt.
a)
Hierbij is het niet toegestaan om twee slachtlijnen naast elkaar te plaatsen waarbij de medewerkers van de 2 (of meer) lijnen binnen de 1,5 meter van elkaar staan.
3.
Instructie van eigen personeel.
4.
Waar de mogelijkheden zijn om handen te wassen en te desinfecteren.
5.
Een eigen medewerker die de maatregelen gaat handhaven:
a)
Het gebruik van de kantine
b)
De uitgifte van karkassen (…)
De plattegrond moet duidelijk maken dat en hoe de maatregelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. (…)
De hierboven beschreven plan van aanpak + plattegrond betreffen maatregelen die vereist zijn in het kader van Corona-wetgeving. De bevoegde toezichthouders hiertoe zijn die van de ISZW (arbeidsinspectie) en de veiligheidsregio. Zij leggen beperkende maatregelen op indien het slachthuis zich niet aan de RIVM maatregelen houdt. Indien de medewerker van KDS of van NVWA zich door niet-naleving van de maatregelen genoodzaakt wordt de keuring te staken kan het slachtproces daarna geen doorgang meer vinden.”
2.6.
[B.V I] en [B.V. II] hebben hun aanmelding, voorzien van plan van aanpak en plattegrond, tijdig ingediend. Bij e-mails van 3 juli 2020 heeft de NVWA onder meer als volgt aan [B.V I] en [B.V. II] bericht:
“Na beoordeling van uw Plan van Aanpak (PvA) met betrekking tot het offerfeest deel ik u mede dat uw plan nog niet als voldoende wordt beschouwd. Er zijn één of meerdere punten welke nog verduidelijkt of aangevuld dienen te worden. Ik verzoek u deze aanpassingen in uw PvA bij te voegen en het aangepaste PvA te mailen (…)
Ik vraag u dit te doen uiterlijkdinsdag 7 juli voor 17.00 uur.
De herziene plannen worden woensdag 8 juli beoordeeld en op donderdag 9 juli krijgt u dan antwoord of het PvA goed is. Wordt dit plan niet als voldoende beschouwd, krijgt u geen toestemming om deel te nemen aan het offerfeest 2020.
Aandachtspunten – aanvullingen op PvA zijn(niet alle verbeterpunten zijn voor u mogelijks van toepassing indien deze al correct beschreven zijn in uw PvA)

De 1,5 meter moet worden aangehouden – Eis is dat dit naar NVWA/KDS medewerker mogelijk moet zijn en blijven.

De 1,5 meter voor uw eigen personeel is ook een voorwaarde maar kan de NVWA niet eisen. Dit is echter wel een overheidseis waaraan u als exploitant dient te voldoen.

Schema pauzes (2 uur werken, daarna kwartier pauze/half uur pauze tussen de middag)

Aanstellen controleur met herkenbaar vest voor navolging corona-maatregelen

Posities van NVWA en KDS personeel in uw plattegrond

Looplijnen van uw medewerkers en looplijnen van KDS en NVWA medewerker naar zijn / haar werkplek. Aangeven op plattegrond

Afmetingen van ruimtes op de plattegronden (dit om de 1,5 meter afstand te kunnen beoordelen)

Afmetingen van tafels /slachtbanen waar medewerkers aan staan – aangeven op de plattegrond

PBM’s: welke PBM’s gebruiken, correct gebruik en het vervangingsbeleid (bij iedere pauze nieuw mondmasker) – zie onder

Voldoende middelen voor reinigen/desinfectie van de handen plaatsen en instructie personeel

Pauzeruimte NVWA/KDS coronaproof (goede ventilatie, bij voorkeur ramen open en 1,5 meter afstand) – zie onder

Pauzeruimte personeel coronaproof – zie onder

Schoonmaak sanitair en pauzeruimte NVWA/KDS. Met frequentie van schoonmaak
(…)
Dragen van mondmaskers:
De eis van de externe Arbo-adviseur is omalleaanwezigen een chirurgisch mondmasker te laten dragen wanneer het niet volledig mogelijk is om de 1,5 meter afstand te kunnen handhaven in de werkruimte. (…)
Ook met het dragen van dit chirurgisch masker blijft de norm 1,5 meter afstand!!!
(…)
Ik stuur u deze mail omdat er enkele of meerdere punten nog niet voldoende zijn in uw PvA. Deze mail is algemeen opgesteld omdat blijkt dat meerdere bedrijven hun PvA niet op orde hebben. Het is mogelijk dat u van uw regiocoördinator nog een extra mail ontvangt met daarin nog bijkomende aandachtspunten op individueel bedrijfsniveau. Ik weet dat het voor u ook allemaal in een kort tijdsbestek plaats vindt. Maar ik wil u er nogmaals op wijzen dat er een nieuwe en tevens definitieve versie van jullie PvA wordt beoordeeld!
Ter info: woensdag is de laatste keer dat er een nieuwe en tevens definitieve versie van jullie PvA wordt beoordeeld!”
2.6.1.
In de aan [B.V I] verstuurde e-mail maakt de NVWA daarnaast melding van de volgende specifiek op [B.V I] betrekking hebbende aandachtspunten/noodzakelijke aanvullingen:
“Specifiek benoemen in PvA Ipecky:
Mondkapje dragen de hele dag – NeN norm en wisselen bij iedere pauze
Benoemen wie Corona coördinator is en herkenbaar zijn
Schema van pauze aangeven (…)
Benoemen waar NvWA/KDS pauze houden
Aangeven op Plattegrond waar Tzh kan staan om toezicht te houden in slacht hal. (ook markeren op grond in slachthal)
Beschrijven schoonmaken kantine / pauze ruimte. Na ieder bezoek personeelslid schoonmaken!!
Op plattegronden de maten aangeven van de ruimtes, van de slachtbanken. En tussen slachtbanken.
Geen doorloop tussen de 2 slachtbanken.
Op plattegrond HWG bij KDS aangeven
Aantallen dier aangeboden op de dag 1, 2 en evt. 3 (max 500 over gehele dag)”
2.6.2.
In de aan [B.V. II] verstuurde e-mail maakt de NVWA daarnaast melding van de volgende specifiek op [B.V. II] betrekking hebbende aandachtspunten/noodzakelijke aanvullingen:
“Specifiek voor [B.V. II] :
PvA moet in een document worden aangelevert, geen verwijzing naar 3 documenten
Er dien met naam en toenaam een corona coordinator van [B.V. II] beschreven te worden met herkenbaarheid
Wat betreft de kantine
* Er mag niet gerookt worden in kantine
* Er kan geen 9 man in kantine
* Er mag niet gevlinderd worden – dus bedrijf in 1 x pauze
* Er dient aangegeven te worden waar de NVWA / KDS met 1,5 m afstand pauze kan houden.
* Beschrijven dat kantine na ieder gebruik / wisseling van mensen wordt schoongemaakt
* Er dient beschreven te worden dat alle medewerkers mondmaskers dragen (met NEN norm ggk) dat deze iedere keer na afzetten (pauze) gewisseld worden”
2.7.
De NVWA heeft bij brieven van 17 juli 2020 (in navolging van een op 10 juli 2020 reeds telefonisch gedane mededeling hieromtrent) aan [B.V I] en [B.V. II] bericht dat zij op basis van het door hun ingediende aangepaste plan van aanpak en de plattegrond niet als slachthuis aan het Offerfeest 2020 kunnen deelnemen. In de beide brieven valt onder meer het volgende te lezen:
“Op grond van artikel 15, tweede lid van Verordening (EU) 2017/625 (‘Controleverordening’) dient u namelijk tijdens de officiële controles en andere officiële activiteiten als exploitant van een slachthuis/uitsnijderij de personeelsleden van de bevoegde autoriteit te ondersteunen bij de uitvoering van hun taken en dient u samen te werken. Ook artikel 4, vierde lid van Verordening (EG) nr. 853/2004 inzake specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong, verplicht u tot het samenwerken met de bevoegde autoriteit.
(…)
Met u is afgesproken dat u een laatste keer uw plan van aanpak aanpast. Wij ontvingen deze07-07-2020. Hieruit volgt dat niet is geborgd dat binnen uw inrichting kan worden gewerkt volgens de richtlijnen van het Rijk en het RIVM inzake het COVID-19 virus.”
2.7.1.
In de aan [B.V I] verzonden brief noemt de NVWA hiervoor de volgende redenen:
“Uit uw plan van aanpak blijkt dat er:
  • Er geen borging van een veilige werkomgeving voor de toezichthoudende dierenartsen en de officiële assistenten van KDS (hierna samen genoemd als ‘onze toezichthouders’) is.
  • Er geen 1,5 meter afstand kan worden gehouden tussen onze toezichthouders en uw werknemers.
  • Er onvoldoende afstand gehouden kan worden tussen de twee lijnen en looplijnen van personeel niet zijn aangegeven en niet geborgd.
  • Er niet is aangegeven hoe de afvoer van slachtafvallen en huiden is geregeld, ook hier ontbreken de looplijnen en zijn de afstanden niet duidelijk.
  • U onvoldoende toezicht kunt houden tijdens de werkzaamheden of de richtlijnen van Rijk en het RIVM inzake het COVID-19 virus worden nageleefd door de aanwezigen binnen uw inrichting. Onze ervaringen tijdens voorgaande Offerfeesten met uw bedrijf zijn dat gemaakte afspraken vaak niet nagekomen worden.”
2.7.2.
In de aan [B.V. II] verzonden brief noemt de NVWA hiervoor de volgende redenen:
“Uit uw plan van aanpak blijkt dat er:
  • Er geen borging van een veilige werkomgeving voor de toezichthoudende dierenartsen en de officiële assistenten van KDS (hierna samen genoemd als ‘onze toezichthouders’) is.
  • Er geen 1,5 meter afstand kan worden gehouden tussen onze toezichthouders en uw werknemers.
  • U onvoldoende toezicht kunt houden tijdens de werkzaamheden of de richtlijnen van Rijk en het RIVM inzake het COVID-19 virus worden nageleefd door de aanwezigen binnen uw inrichting.
  • In PvA staan geen looplijnen.
  • er zijn te veel medewerkers in een te kleine ruimte, hierdoor is de afstand tussen NVWA / KDS medewerkers niet geborgt.
  • In het PvA is niet aangegeven hoe de afvoer van huiden/maagdarmpakketten is geregeld.”
2.7.3.
De NVWA concludeert in beide brieven als volgt:
“Gelet hierop heeft u niet aangetoond dat u tijdens het slachten voor het Offerfeest 2020 deze richtlijnen kunt naleven en daarmee de veiligheid van de aanwezige personen binnen uw slachthuis kan waarborgen waardoor naleving van artikel 15 tweede lid van Verordening (EU) 2017/625 niet geborgd is. Hieruit volgt dat u niet conform de hierboven genoemde verordeningen ondersteuning en samenwerking kan bieden aan onze toezichthouders bij de uitvoering van haar taken. De NVWA als werkgever van haar toezichthoudende dierenartsen en de officiële assistenten van KDS kan daarom niet borgen dat zij hun werkzaamheden veilig kunnen uitvoeren.
De NVWA kan daarom geen keuringswerkzaamheden van dieren in het kader van het Offerfeest laten uitvoeren door haar toezichthouders. Dit houdt in dat, nu de NVWA geen mensen beschikbaar stelt voor keuringswerkzaamheden, u tijdens het Offerfeest niet meer dieren kan slachten dan in de normale bedrijfsvoering worden geslacht.”
2.8.
De advocaat van [B.V I] heeft bij e-mail van 20 juli 2020 onder meer als volgt aan de NVWA bericht:
“In aansluiting op mijn e-mail van afgelopen vrijdag stuur ik u hierbij een aangepast en aangevuld plan van aanpak met plattegronden van [B.V I] voor het slachten met het Offerfeest 2020. Cliënte heeft de punten die in het afwijzingsbesluit genoemd zijn – voor zover deze duidelijk zijn – verwerkt in het plan van aanpak en de plattegronden. Hiermee wil cliënte onderstrepen dat zij tot overleg en aanpassingen van de plannen bereid is en overgaat.
Cliënte heeft eerder 2 slachtlijnen aangevraagd en ook in het aangepaste plan van aanpak gehandhaafd, omdat cliënte van de heer [A] vernomen had dat twee slachtlijnen goedgekeurd was. Echter, als dat nu het struikelbok zou blijken te zijn, dan wil cliënte als alternatief met 1 slachtlijn bedwelmd slachten.”
2.8.1.
Ook namens [B.V. II] is op die datum een aangepast/aangevuld plan van aanpak met plattegronden ingediend. Daarbij heeft haar advocaat onder meer het volgende vermeld:
“Cliënte heeft eerder 3 slachtlijnen aangevraagd. Echter, cliënte heeft besloten om terug te gaan naar twee slachtlijnen in twee hallen waarbij bedwelmd geslacht wordt.”
2.9.
Zowel [B.V I] als [B.V. II] heeft naar aanleiding van de door de NVWA geweigerde deelname aan het slachten voor het Offerfeest 2020 bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het CBb heeft [B.V I] en [B.V. II] bij mondelinge uitspraak van 17 juli 2020 in hun verzoeken verzoek niet-ontvankelijk verklaard omdat de brieven van 17 juli 2020 niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen worden aangemerkt.

3.De geschillen

3.1.
[B.V I] en [B.V. II] vorderen beide – zakelijk weergegeven – bij vonnis bij voorraad:
I. de NVWA veroordelen het op 20 juli 2020 ingediende aangepaste plan van aanpak te beoordelen en hierover in overleg te treden opdat alsnog goedkeuring wordt verkregen voor deelname aan de slachtdagen voor het Offerfeest 2020;
II. de NVWA te veroordelen haar te behandelen als ware zij goedgekeurd voor deelname aan de slachtdagen voor het Offerfeest 2020 op basis van het plan van aanpak van 20 juli 2020;
III. de NVWA te veroordelen ervoor zorg te dragen dat de benodigde toezichthouders en keurmeesters tijdens de slachtdagen voor het Offerfeest 2020 controles en keuringen uitvoeringen in haar slachthuis;
IV. de NVWA veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert zowel [B.V I] als [B.V. II] – samengevat – aan dat de NVWA onrechtmatig jegens haar handelt door haar ingediende plan van aanpak als onvoldoende te beoordelen en door te weigeren het op 20 juli 2020 ingediende herziene plan van aanpak te beoordelen. Meer in het bijzonder stellen [B.V I] en [B.V. II] dat de NVWA in strijd handelt met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (legaliteitsbeginsel, motiveringsbeginsel, het verbod van detournement de pouvoir en het gelijkheidsbeginsel). Volgens [B.V I] en [B.V. II] is de NVWA afgeweken van de vooraf door haar beschreven aanmeldprocedure. Blijkens de brief van 5 juni 2020 zou die procedure bestaan uit drie fasen, waarbij de definitieve aanmelding eerst op 27 juli 2020 diende te worden ingediend. De NVWA heeft echter slechts eenmaal, te weten op 3 juli 2020, een zeer korte termijn van twee werkdagen geboden voor het aanpassen van het plan van aanpak en heeft vervolgens zowel [B.V I] als [B.V. II] op basis van de naar aanleiding hiervan ontvangen gewijzigde/aangevulde plannen van aanpak definitief van deelname aan het slachten voor het Offerfeest uitgesloten. [B.V I] en [B.V. II] stellen beide dat hun gewijzigde plan van aanpak voldeed aan de eisen en voorwaarden die de NVWA daaraan blijkens haar brieven/e-mails van 5 juni, 23 juni en 3 juli 2020 heeft gesteld. Daarbij komt volgens [B.V I] en [B.V. II] dat de e-mails van 3 juli 2020 onduidelijk zijn, omdat hieruit niet valt af te leiden op welke punten de plannen van aanpak specifiek aanpassing behoeven en de NVWA in de brieven van 17 juli 2020 met nieuwe afwijzingsgronden op de proppen komt. Een volledige uitsluiting van deelname aan het slachten voor het Offerfeest 2020 is naar de mening van [B.V I] en [B.V. II] bovendien disproportioneel. Dit klemt volgens hen te meer nu de door de NVWA aangehaalde Verordeningsbepalingen ook de NVWA tot overleg en samenwerking verplichten en in voorgaande jaren er ook altijd vooroverleg met de NVWA heeft plaatsgevonden en door de NVWA checklists werden verstrekt. Juist in tijden van Corona zou de NVWA tot overleg bereid moeten zijn. Volgens [B.V I] en [B.V. II] kan op basis van de op 20 juli 2020 ingediende plannen van aanpak tot een veilig werkproces en een veilige werkomgeving worden gekomen voor zowel de toezichthouders van de NVWA en KDS als hun eigen medewerkers. Door te weigeren de op 20 juli 2020 ingediende plannen van aanpak te beoordelen en hun uitsluiting van deelname aan de slacht voor het offerfeest 2020 te handhaven, verzaakt de NVWA volgens [B.V I] en [B.V. II] bovendien haar uit Europese verordeningen voortvloeiende toezicht- en controleplicht. [B.V I] en [B.V. II] stellen een spoedeisend belang bij hun vordering te hebben, aangezien het niet mogen deelnemen aan de slacht voor het Offerfeest 2020 zal leiden tot een verlies aan klanten en omzet.
3.3.
De NVWA voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van de geschillen

4.1.
Het CBb heeft [B.V I] en [B.V. II] niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening. Daartoe is overwogen dat de brieven van 17 juli 2020 niet kunnen worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Dit betekent dat [B.V I] en [B.V. II] niet een andere met voldoende waarborgen omklede rechtsgang ter beschikking staat en zij dus in deze civiele kortgedingprocedure in hun vorderingen kunnen worden ontvangen.
4.2.
Beoordeeld dient in deze procedures te worden of de NVWA op 17 juli 2020 in redelijkheid heeft kunnen afzien van het beschikbaar stellen van toezichthouders tijdens de door [B.V I] en [B.V. II] aangevraagde slachtdagen, zulks met het gevolg dat het voor hen feitelijk niet mogelijk is om aan de slacht voor het Offerfeest 2020 deel te nemen. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval. Daartoe is – zoals uit het onderstaande zal blijken – van belang dat de door de NVWA uitgevoerde beoordeling van de door [B.V I] en [B.V. II] ingediende plannen van aanpak, bezien in het licht van de door haar gevolgde aanmeldprocedure, de feitelijke uitsluiting van deze slachthuizen van bedoelde slacht thans niet kan rechtvaardigen.
4.2.1.
Vast staat dat de NVWA de aanmeldprocedure voor deelname aan de slacht voor het Offerfeest dit jaar in verband met de voortdurende uitbraak van het coronavirus anders heeft vormgegeven. Een belangrijk verschil met voorgaande jaren is dat de NVWA dit jaar niet heeft voorzien in een voorgesprek met de slachthuizen die aan deze slacht willen deelnemen en zij aan hen geen checklist heeft verstrekt. De NVWA verlangde dit jaar van de aanmelders een plan van aanpak, voorzien van plattegrond(en), waaruit diende te blijken dat de veiligheid van de toezichthouders van de NVWA en het eigen personeel gedurende de aangevraagde slachtdagen in voldoende mate kan worden gewaarborgd. Deze gewijzigde aanmeldprocedure is door de NVWA beschreven in de brief van 5 juni 2020 en de e-mail van 23 juni 2020, waarin de NVWA de aan het in te dienen plan van aanpak gestelde eisen nader heeft verduidelijkt. In haar brief van 5 juni 2020 heeft de NVWA het verloop van de aanmeldprocedure beschreven. Uit die brief volgt dat deze procedure uit drie fasen bestaat: de eerste voorlopige aanmelding diende uiterlijk op 12 juni 2020 digitaal te worden ingediend, de tweede aanmelding uiterlijk op 17 juli 2020 en de derde tevens definitieve aanmelding diende uiterlijk 27 juli 2020 voor 7.00 uur digitaal bij de NVWA te zijn aangeleverd.
4.2.2.
De NVWA heeft deze beschreven procedure zonder enige opgaaf van reden niet gevolgd. Op vrijdag 3 juli 2020 heeft zij de aangemelde slachthuizen, wier plannen van aanpak nog verduidelijking of aanvulling behoefden, medegedeeld dat zij hun aangepaste plan van aanpak uiterlijk dinsdag 7 juli 2020 vóór 17.00 uur dienden toe te sturen en dat vervolgens op basis van die aangepaste plannen van aanpak door haar zal worden besloten of aan het slachten voor het Offerfeest 2020 kan worden deelgenomen. Het op die wijze aanmerkelijk verkorten van de aanmeldprocedure heeft de desbetreffende aanmelders begrijpelijkerwijs in hun belangen geschaad, aangezien zij als gevolg hiervan slechts twee werkdagen de tijd hebben gehad om hun als onvoldoende beoordeelde plan van aanpak aan te passen, terwijl zij er op basis van de brief van 5 juni 2020 vanuit mochten gaan dat hun definitieve aanmelding eerst op 27 juli 2020 behoefde te worden ingediend.
4.2.3.
Daarnaast blinken naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de brief van 5 juni 2020 en de e-mail van 23 juni 2020 niet uit in helderheid. De door de slachthuizen in hun plannen van aanpak op te nemen maatregelen ter waarborging van de naleving van de RIVM-richtlijnen zijn hierin in vrij algemene termen beschreven en deze maatregelen lijken zelfs deels innerlijk tegenstrijdig en in ieder geval voor meerderlei uitleg vatbaar te zijn. In de brief van 5 juni 2020 wordt bijvoorbeeld voorgeschreven dat tot de medewerkers van de NVWA en KDS in lijn met de RIVM-richtlijnen een afstand van minimaal 1,5 meter moet worden aangehouden en ook dienen de medewerkers van deze slachthuizen deze afstand onderling aan te houden. In de brief van 5 juni 2020 valt echter ook te lezen dat wanneer de inrichting van de werksituatie het houden van deze afstand niet toelaat, van de slachthuizen een maximale inspanning wordt gevraagd om deze afstand zo groot mogelijk te maken. In haar e-mail van 23 juni 2020 introduceert de NVWA vervolgens de mogelijkheid tot het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen als het aanhouden van 1,5 meter afstand niet mogelijk blijkt. Hierbij wordt dan wel weer opgemerkt dat het niet is toegestaan om twee slachtlijnen naast elkaar te plaatsen wanneer de bij die lijnen aanwezige medewerkers binnen 1,5 meter van elkaar staan. In haar op 3 juli 2020 aan [B.V I] en [B.V. II] verstuurde e-mails schrijft de NVWA in haar opsomming van algemene ‘aandachtspunten en aanvullingen’ de afstand van 1,5 meter weer dwingend voor, terwijl zij tegelijkertijd het dragen van chirurgische mondkapjes eist wanneer het niet volledig mogelijk is om de afstand van 1,5 meter te kunnen waarborgen. In diezelfde alinea schrijft NVWA vervolgens tevens dwingend voor dat alle in de slachthuizen aanwezige medewerkers deze mondkapjes gedurende de gehele dag moeten dragen. Kortom, op basis van deze door de NVWA gegeven instructies was voor de aanmeldende slachthuizen onvoldoende duidelijk of bij het niet kunnen voldoen aan de 1,5 afstand regel in het plan van aanpak kon worden volstaan met bieden van alternatieve oplossingen ter waarborging van de veiligheid van toezichthouders van de NVWA en het eigen personeel.
4.2.4.
In haar e-mails van 3 juli 2020 heeft de NVWA zowel een aantal algemene aandachtspunten en aanvullingen benoemd als een aantal specifieke punten die [B.V I] en [B.V. II] nog in hun plan van aanpak dienden te verwerken/verbeteren. Zoals de NVWA zelf in deze e-mails ook heeft onderkend, zijn de door haar opgesomde algemene aandachtspunten en aanvullingen mogelijk niet op alle aangeschreven slachthuizen van toepassing. Door naast bedoelde algemene opsomming tevens per slachthuis een aantal specifieke onderwerpen te benoemen dat in het plan van aanpak diende te worden verduidelijkt of aangevuld, heeft de NVWA wederom onduidelijkheid gecreëerd. Voor de aangeschreven slachthuizen was daarmee immers onvoldoende duidelijk of van hen eveneens een verduidelijking of aanvulling werd verlangd op een of meerdere (andere) (algemene) punten dan die de NVWA specifiek voor hen heeft benoemd.
4.2.5.
In haar brieven van 17 juli 2020 heeft de NVWA puntsgewijs toegelicht waarom de plannen van aanpak en plattegronden van [B.V I] en [B.V. II] in haar visie de naleving van de coronarichtlijnen en daarmee de veiligheid van de toezichthouders tijdens de aangevraagde slachtdagen onvoldoende garanderen. Nog daargelaten dat deze toelichtingen zeer summier zijn, lijken hierin aspecten aan de orde te komen die niet eerder door de NVWA zijn benoemd. In de e-mails van 3 juli 2020 valt bijvoorbeeld niets te lezen over het in deze plannen van aanpak ontbreken van een beschreven procedure voor de afvoer van huiden en maagdarmpakketten. Daarnaast worden [B.V I] en [B.V. II] vooral afgerekend op het niet waarborgen van 1,5 meter afstand tussen de toezichthouders en medewerkers en in het geval van [B.V I] tussen de beide slachtlijnen, terwijl uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de NVWA het kennelijk in haar visie absolute karakter van deze eis niet helder met de desbetreffende slachthuizen heeft gecommuniceerd. In het kader van de beoordeling van het plan van aanpak van [B.V I] heeft de NVWA kennelijk ook eerder opgedane ervaringen met [B.V I] betrokken. Nog daargelaten dat de NVWA in de brief van 17 juli 2020 niet heeft toegelicht welke afspraken [B.V I] in het verleden niet is nagekomen, kan dit thans niet als argument worden gebruikt om [B.V I] niet aan de slacht voor het Offerfeest 2020 te laten deelnemen. Zoals [B.V I] terecht heeft opgemerkt, vindt jaarlijks na afloop van het Offerfeest een evaluatie plaats, waarbij de NVWA de mogelijkheid heeft om een slachthuis aan te spreken op wat niet goed is gegaan. Niet gebleken is dat de NVWA [B.V I] in voorgaande jaren tijdens dergelijke evaluatiegesprekken heeft aangesproken op ernstige schendingen van gemaakte afspraken. Bij die stand van zaken is er dan ook geen aanleiding te veronderstellen dat [B.V I] de middels haar plan van aanpak gedane toezeggingen ter waarborging van de coronamaatregelen en de veiligheid van de toezichthouders van de NVWA niet gestand zal doen.
4.2.6.
De omstandigheid dat blijkens het voorgaande a) de NVWA de door beschreven aanmeldingsprocedure niet heeft gevolgd, b) de aan de inhoud van het plan van aanpak te stellen eisen niet op heldere wijze door de NVWA met de slachthuizen zijn gecommuniceerd, c) de e-mails van 3 juli 2020 van de NVWA onvoldoende duidelijk zijn en d) de in de brieven van 17 juli 2020 door de NVWA genoemde gronden om geen toezichthouders beschikbaar te stellen ofwel niet eerder zijn aangevoerd dan wel deze gronden de feitelijke uitsluiting van [B.V I] en [B.V. II] van de slacht voor het Offerfeest 2020 niet dan niet volledig kunnen dragen, brengt met zich dat aanleiding bestaat voor het treffen van een voorziening in deze kortgedingprocedure. Zowel [B.V I] als [B.V. II] heeft haar plan van aanpak naar aanleiding van de brieven van 17 juli 2020 nogmaals aangepast en op 20 juli 2020 bij de NVWA ingediend. De NVWA heeft geweigerd deze plannen van aanpak inhoudelijk te beoordelen. Volgens haar hebben [B.V I] en [B.V. II] voldoende gelegenheid gehad om een goed onderbouwd plan van aanpak aan te leveren. Dit standpunt is echter in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen niet houdbaar en bedoelde weigering is dan ook onrechtmatig jegens [B.V I] en [B.V. II] . [B.V I] en [B.V. II] hebben zich herhaaldelijk uitdrukkelijk bereid verklaard desgewenst (nadere) aanpassingen in hun plannen van aanpak door te voeren. Hierbij is – anders dan door haar is betoogd – voor de NVWA wel degelijk een actieve (overleg)rol weggelegd. Immers, in voorgaande jaren is de NVWA wel actief (via voorgesprekken en checklists) de dialoog met de slachthuizen aangegaan. Juist in tijden van corona, waarin van een ieder aanpassingsvermogen wordt gevergd, mag van een instantie als de NVWA worden verwacht dat zij – mede in het belang van het waarborgen van de veiligheid van haar eigen werknemers – actief meedenkt met de slachthuizen, teneinde op die manier een goed ingerichte en veilige werkomgeving in die slachthuizen tijdens de slacht voor het Offerfeest te creëren. Daarmee wordt ook recht gedaan aan de grote financiële belangen die voor de slachthuizen spelen. De NVWA zal, mede gelet op het vooraf door haar bekendgemaakte tijdspad van de aanmeldprocedure, waarbij de derde definitieve aanmelding uiterlijk op 27 juli 2020 moest worden ingediend, dan ook worden opgedragen de op 20 juli 2020 door [B.V I] en [B.V. II] ingediende aangepaste plannen van aanpak (alsnog) te beoordelen. De NVWA zal daarnaast worden veroordeeld onverwijld met [B.V I] en [B.V. II] in constructief overleg te treden wanneer zij van mening is dat deze aangepaste plannen van aanpak niet toereikend zijn, teneinde te bezien welke nadere aanpassingen in de voorgenomen aanpak nog nodig zijn en hoe die aanpassingen kunnen worden gerealiseerd. Op dit moment is voorshands immers niet onaannemelijk dat met (wellicht geringe) aanpassing van hun reeds beoordeelde plannen van aanpak wel degelijk door [B.V I] en [B.V. II] aan de coronarichtlijnen kan worden voldaan, waardoor de veiligheid van de toezichthouders en het eigen personeel wel in voldoende mate kan worden gegarandeerd en dus deelname aan de slacht voor het Offerfeest (al dan niet op aangepaste wijze) voor deze slachthuizen wel mogelijk is.
4.3.
De NVWA zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedures.

5.De beslissing

In de zaak met zaak- en rolnummer C/09/596334 / KG ZA 20-678
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt de NVWA de aanmelding van [B.V I] , met inbegrip van het herziene plan van aanpak van 20 juli 2020, alsnog te beoordelen;
- bepaalt dat indien voormelde documentatie volgens de NVWA niet toereikend is om [B.V I] als slachthuis toe te laten tot deelname aan het offerfeest 2020, de NVWA onverwijld met [B.V I] in constructief overleg dient te treden om te bezien welke nadere aanpassingen in de voorgenomen aanpak nog nodig zijn en hoe die aanpassingen kunnen worden gerealiseerd;
- veroordeelt de NVWA in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [B.V I] begroot op € 1.719,38, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat, € 656,-- aan griffierecht en € 83,38 aan dagvaardingskosten;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
In de zaak met zaak- en rolnummer C/09/596336 / KG ZA 20-679
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt de NVWA de aanmelding van [B.V. II] , met inbegrip van het herziene plan van aanpak van 20 juli 2020, alsnog te beoordelen;
- bepaalt dat indien voormelde documentatie volgens de NVWA niet toereikend is om [B.V. II] als slachthuis toe te laten tot deelname aan het offerfeest 2020, de NVWA onverwijld met [B.V. II] in constructief overleg dient te treden om te bezien welke nadere aanpassingen in de voorgenomen aanpak nog nodig zijn en hoe die aanpassingen kunnen worden gerealiseerd;
- veroordeelt de NVWA in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [B.V. II] begroot op € 1.719,38, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat, € 656,-- aan griffierecht en € 83,38 aan dagvaardingskosten;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2020.
mw