ECLI:NL:RBDHA:2020:12026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
09/842076-20 en 09/837278-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gewapende woningoverval met geweld en bedreiging

Op 26 november 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die verdacht werd van een poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld. De zaak betreft een gewapende woningoverval die plaatsvond op 25 april 2019 in 's-Gravenhage. De verdachte en zijn mededaders, gekleed in donkere kleding en met gezichtsbedekking, hebben de woning van het slachtoffer binnengevallen, hem geslagen en onder bedreiging van vuurwapens gevraagd naar zijn bezittingen. Het slachtoffer verklaarde dat hij niets had, waarna de overvallers zijn woning weer verlieten. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als consistent en geloofwaardig beoordeeld. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar camerabeelden toonden hem in de nabijheid van de overval. De rechtbank verwierp het alternatieve scenario van de verdachte en oordeelde dat er sprake was van nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het voorhanden hebben van vuurwapens, maar veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van drie jaar voor zijn rol in de poging tot woningoverval. De rechtbank weegt de ernst van het feit zwaar, gezien de impact op het slachtoffer en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/842076-20 en 09/837278-20 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 26 november 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
thans preventief gehecht in de Penitentiaire Inrichting Vught.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 11 juni 2020 (pro forma), 18 augustus (pro forma) 2020, 1 oktober 2020 (pro forma) en 12 november 2020 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.L. Groeneveld en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.W. Grift naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 5 november 2020 - ten laste gelegd dat:
09/842076-20 (hierna genoemd: dagvaarding I)
hij op of omstreeks 25 april 2019 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met één of meer andere perso(o)n(en) een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] heeft uitgevoerd en/of
- met vijf of zes personen, althans met één of meer personen, met maskers op zich naar de woning van [slachtoffer] heeft/hebben begeven en/of
- heeft/hebben aangeklopt bij de woning van [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] (diens woning) heeft/hebben (in)geduwd en/of zich toegang heeft/hebben verschaft tot de woning van [slachtoffer] en/of
- waarbij in en/of nabij die woning door verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) twee, althans één vuurwapen(s) (te weten een pistool en/of een automatisch wapen) is gericht op [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] één of meerdere ma(a)l(en) op en/of tegen diens hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
-tegen [slachtoffer] heeft/hebben gezegd ‘wat heb je hier’ en/of ‘wat heb je’ en/of woorden van gelijke aard en/of strekking;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 april 2019 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met één of meer andere perso(o)n(en) een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] heeft uitgevoerd en/of
- met vijf of zes personen, althans met één of meer personen, met maskers op zich naar de woning van [slachtoffer] heeft/hebben begeven en/of
- heeft/hebben aangeklopt bij de woning van [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] (diens woning) heeft/hebben (in)geduwd en/of zich toegang heeft/hebben verschaft tot de woning van [slachtoffer] en/of
- waarbij in en/of nabij die woning door verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) twee, althans één vuurwapen(s) (te weten een pistool en/of een automatisch wapen) is gericht op [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] één of meerdere ma(a)l(en) op en/of tegen diens hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de nacht van 24 op 25 april 2019 te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] uit te voeren;
09/837278-20 (hierna genoemd: dagvaarding II)
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2019 tot en met 3 maart 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinegeweer, van een onbekend merk, model AK47, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2019 tot en met 3 maart 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch pistool van een onbekend merk en/of type, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;

3.Bewijsoverwegingen en vrijspraak

3.1
Inleiding
Op 25 april 2019 is [slachtoffer] in zijn woning in Den Haag aan [adres 1] (gelegen op de tweede verdieping) overvallen door meerdere personen. Het dossier bevat camerabeelden van het appartementencomplex, waarop in de nacht voor de overval en rondom het tijdstip van de overval verschillende personen te zien zijn die het woningcomplex in- en uitgaan. Niet ter discussie staat dat de verdachte op deze camerabeelden te zien is rondom het tijdstip van de overval.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding I met parketnummer 09/842076-20 en dagvaarding II met parketnummer 09/837278-20 onder 1 en 2 ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Op specifieke standpunten van de verdediging wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
De beoordeling van dagvaarding I met parketnummer 09/842076-20
De vaststelling van de feiten en de omstandigheden
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het bewijs van dit feit uit van de volgende in het dossier genoemde feiten en omstandigheden.
De aangifte
[slachtoffer] heeft op 25 april 2019 aangifte gedaan van een poging woningoverval op [adres 1] , (tweede verdieping) in Den Haag. Hij heeft verklaard dat hij op die dag, toen er een tweede keer werd geklopt, door het kijkgaatje van de voordeur keek en een donkere jongen voor de deur zag staan (man 1). Degene die voor de deur stond had een Antilliaans uiterlijk, hij had krulletjes bovenop, was aan de zijkant opgeschoren en had een zwarte jas aan. Hij deed open en werd ineens geduwd. Er stonden vier gemaskerde mannen en man 1; in totaal waren het volgens hem vijf of zes mannen. Hij dacht dat man l hem als eerste duwde. De rest van de personen liep naar binnen. Hij zag dat man l een pistool op hem richtte en een andere gemaskerde man richtte een automatisch wapen op hem, terwijl er werd geroepen: ‘wat heb je hier?’. Hij werd meteen op zijn gezicht geslagen en heeft voornamelijk klappen met een vuist op zijn hoofd gekregen. Hij zei tegen ze dat hij niets had in zijn woning en er is niets meegenomen. [2]
Op 3 mei 2019 is de verdachte aanvullend gehoord en heeft op vragen over het signalement van man 1 het volgende verklaard: leeftijd een jaar of 18, tenger postuur, Antilliaans uiterlijk, niet echt heel donker, eerder gemixt of Caribisch, rond de 1.75 meter en alle mannen waren gekleed in het zwart. [3]
[getuige]
heeft verklaard dat zij zich op 25 april 2019 omstreeks 7:45 uur bevond in haar woning gelegen [adres 4] te Den Haag, [adres 4] , op de tweede verdieping van het pand. Zij hoorde op de gang ineens geschreeuw van een mannenstem. Het klonk als een pijnkreet. Zij zag op de gang 3 à 4 jongens en zag dat ze allemaal een soort sjaal voor hun gezicht droegen op één jongen na. Hij keek haar nonchalant aan en leek aanzienlijk kalmer dan de jongens met gezichtsbedekking. Het leek alsof hij de weg wist binnen het pand. Ze zag dat hij een andere route nam dan de andere jongens. Hij nam een onlogische route naar de uitgang; de route die hij nam was langer. Ze kreeg de indruk dat hij deed alsof hij er niet bij hoorde terwijl zij zeker wist dat dat wel zo was. De jongen zonder gezichtsbedekking was ongeveer 17 à 18 jaar, kort postuur, kleine smalle neus (‘indo neusje’), getint, mogelijk Antilliaans of Surinaams. Haar buurman bleek geslagen te zijn en zij zag dat hij een papiertje tegen zijn gezicht drukte. [4]
Beelden
De camerabeelden in het appartementencomplex zijn door de politie bekeken en beschreven:
07:40 uur channel 3: Bokito (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) komt binnen (zonder sleutel) en kijkt achterom.
07:40 uur channel 4: Bokito loopt naar binnen.
07:40 uur channel 3: 4 NN verdachten komen binnen (zonder sleutel).
07:40 uur channel 4: 4 NN verdachten lopen naar binnen.
07:41 uur channel 1: Bokito terug op de verdieping.
07:41 uur channel 6: Bokito op 1e verdieping.
07:45 uur channel 2: Verdachte bontkraag (de rechtbank begrijpt: de verdachte) loopt 2e verdieping op.
07:45 uur channel 7: Verdachte bontkraag loopt over de 2e verdieping.
07:45 uur channel 4: Bokito verlaat het pand zonder tas.
07:45 uur charme! 3: Bokito vertrekt en gaat linksaf.
07:45 uur channel 2: 2e verdachte goed in beeld.
07:46 uur channel 2: Verdachte bontkraag haalt andere 3 verdachten op.
07:47 uur channel 7: Verdachte bontkraag en 3 andere verdachten lopen over de 2e verdieping. 1 verdachte houdt onder zijn jas een groot voorwerp vast.
07:48 uur channel 7: Verdachte bontkraag rent door gang weg.
07:48 uur channel 2: Verdachte bontkraag rent weg.
07:48 uur channel 4: Verdachte bontkraag loopt nonchalant weg.
07:48 uur channel 3: Verdachte bontkraag vertrekt en gaat linksaf.
07:48 uur channel 8: 3 NN verdachten komen via de trap bij de zij ingang.
07:48 uur channel 5: 3 NN verdachten verlaten het pand via de zijkant. [5]
De bewegende camerabeelden zijn ter terechtzitting bekeken.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 12 november 2020 een verklaring afgelegd. De verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de poging woningoverval op [slachtoffer] ontkend. Hij heeft erkend dat hij te zien is op de camerabeelden: hij is de man met het petje en de jas met bontkraag. Hij had in de ochtend van 25 april 2019 om 8:00 uur een (seks)afspraak met een vrouw, met - naar de verdachte denkt - [naam] en zij woont in het complex aan [adres 2] , op de eerste etage. Binnen in het pand is hij verdwaald en daarom liep hij zoekend rond op de tweede etage. Hij heeft geprobeerd op zijn telefoon uit te zoeken waar hij moest zijn. Over de jongens die voor hem uit het appartementencomplex inliepen en waarmee hij even later over de tweede verdieping is gelopen, heeft hij verklaard dat hij hen niet kende of herkende. Bij het binnengaan heeft hij niet gezien dat zij gezichtsbedekking droegen. Even later trof hij hen aan in het trappenhuis en werd hij gedwongen om met hen mee te lopen over de tweede etage. Kort daarna dwongen zij hem om te vertrekken. Hij heeft daarna het appartementencomplex via de fietsenstalling verlaten. [6]
Het oordeel van de rechtbank
Uit de camerabeelden blijkt dat op 25 april 2019 om 7:40 uur vier personen via de fietsenstalling het appartementencomplex aan de [adres 1] binnen zijn gegaan. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de vierde persoon is: de man met het petje en de jas met een bontkraag. De rechtbank ziet dat de derde man de deur voor de vierde man openhoudt en dat er daarvoor geen oogcontact plaatsvindt, waaruit de rechtbank afleidt, dat de derde man wist dat de vierde man er nog aan kwam. De vier personen zijn tussen 7:40 en 7:45 uur niet zichtbaar op de beelden. Om 7:45 uur is op de beelden te zien dat de verdachte vanuit het trappenhuis - alleen - over de tweede verdieping loopt, waarna hij hetzelfde trappenhuis weer inloopt. Op de beelden is te zien dat de verdachte vrijwel direct daarna - om 7:46 uur - het trappenhuis weer uit loopt, nu gevolgd door drie gemaskerde mannen. Op basis van de kleding en het postuur van de mannen stelt de rechtbank vast dat dit dezelfde mannen zijn met wie hij om 7:40 uur het complex binnen is gegaan. Vervolgens is op de beelden te zien dat de vier mannen het complex om 7:47 uur weer verlaten. De drie gemaskerde mannen verlaten het pand via een ander trappenhuis dan de verdachte. Tussen het moment dat de vier mannen over de tweede verdieping liepen (7:46 uur) en het moment dat zij het pand verlieten (7:47 uur) heeft - gelet op de verklaringen van aangever en [getuige] - de poging woningoverval plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van aangever consistent zijn over de wijze waarop de overvallers zijn woning zijn binnengekomen. Er werd volgens hem twee keer op zijn deur geklopt. Door het kijkgaatje zag hij een ongemaskerde man. Nadat hij de deur had geopend, kwamen er meerdere mannen naar binnen, en werd hij bedreigd met vuurwapens en geslagen. De aangever kon zich niet precies herinneren hoeveel mannen bij de overval betrokken waren. De rechtbank stelt op grond van de beelden vast dat rond 7:46 uur vier mannen in de gang van de tweede verdieping in de richting van de kamer van aangever zijn gelopen. Alleen de voorste man, dat is de verdachte, had geen gezichtsbedekking. De rechtbank stelt vast dat de door aangever en [getuige] opgegeven signalementen passen bij het uiterlijk van de verdachte: een Antilliaans uiterlijk, tenger, niet echt heel donker en een kleine neus.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het de verdachte is geweest die bij de woning van aangever op de deur heeft geklopt, waarna de mannen de woning zijn binnen gegaan.
De rechtbank heeft op grond van de beelden niet kunnen vaststellen dat de verdachte aanwezig is geweest bij de voorverkenning en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Alternatief scenario
De rechtbank verwerpt het door de verdachte aangedragen alternatieve scenario en overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte heeft pas ter terechtzitting van 12 november 2020 een alternatief scenario naar voren gebracht. In het dossier is echter geen enkel aanknopingspunt te vinden voor de verklaring van de verdachte, dat hij in de ochtend van 25 april 2019 in het appartementencomplex aan [adres 2] in Den Haag aanwezig was vanwege een afspraak met de bewoonster van [adres 2] . Het is aan de verdachte - zeker gelet op het late moment dat de verdachte deze alternatieve verklaring heeft afgelegd - om dit te onderbouwen zodat er in ieder geval een begin van aannemelijkheid is.
Inhoudelijk strookt het door de verdachte geschetste scenario op cruciale punten niet met de onderzoeksresultaten, in het bijzonder met de camerabeelden. De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat de verdachte gelijktijdig met drie personen het pand binnen is gegaan en ook weer (vrijwel) gelijktijdig met hen is vertrokken. Uit de beelden van het betreden van de fietsenstalling blijkt dat de persoon die als tweede naar binnen ging met zijn voet de deur voor de derde persoon open hield, en dat vervolgens deze derde persoon met zijn schouder de deur voor de vierde persoon openhield . Hierbij heeft geen (oog)contact plaatsgevonden tussen de derde en vierde persoon. De rechtbank stelt op grond van deze waarneming vast dat de derde persoon zich ervan bewust moet zijn geweest dat nog een vierde persoon zou volgen. De rechtbank acht gelet op het voorgaande in het geheel niet aannemelijk de verklaring van de verdachte dat hij bij toeval het complex binnen is gegaan samen met een groep personen die aan de woningoverval wordt gelinkt en dat het ook toeval was dat hij deze groep een tweede keer trof in het trappenhuis op de tweede etage. De rechtbank is van oordeel dat de vier personen op de beelden samen - als groep - het pand zijn binnen gegaan en op grond daarvan - in samenhang bezien met het samen betreden van de tweede verdieping en het vrijwel gelijktijdig verlaten van het pand, alsmede de verklaring van de aangever en getuige - gezamenlijk betrokken zijn geweest bij de poging woningoverval.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het alternatieve scenario niet aannemelijk.
Medeplegen
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank ook dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de drie onbekend gebleven personen, nu zij samen uitvoering hebben gegeven aan de poging woningoverval. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel gelet op de voorgaande feiten en omstandigheden de verdachte als medepleger schuldig is aan de poging [slachtoffer] te overvallen in zijn woning.
3.4.2.
De beoordeling van dagvaarding II met parketnummer 09/842076-20 onder 1 en 2
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 10 mei 2019 tot en met 3 maart 2020 een machinegeweer, model AK47 (categorie II, feit 1) en een semi-automatisch pistool in de (categorie III, feit 2) voorhanden heeft gehad.
In de woning van de verdachte is op 3 maart 2020 een mobiele telefoon (een roze Samsung) in beslag genomen. De verdachte heeft ter terechtzitting van 12 november 2020 verklaard dat dit zijn telefoon was. Op de telefoon zijn meerdere afbeeldingen aangetroffen van de verdachte met een vuurwapen in zijn handen. Door de wapendeskundigen van de afdeling forensische opsporing is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vastgesteld dat op de meeste foto’s een semi-automatisch wapen is te zien, en op een snapchat filmpje en op één foto een vuurwapen van het model AK47.
Het NFI heeft het filmpje met de AK47 vergeleken met het vuurwapen dat - in het kader van een ander onderzoek - op 3 februari 2020 is aangetroffen tijdens een doorzoeking in de woning aan [adres 3] in Rijswijk. De conclusie van het NFI luidt als volgt: de bevindingen van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker als het vuurwapen dat zichtbaar is in het videobestand hetzelfde is als het in beslag genomen vuurwapen, dan wanneer dit niet zo is.
Er is verder nog onderzoek gedaan naar de foto’s en het filmpje om vast te stellen in welke periode de verdachte deze wapens voorhanden zou hebben gehad. Uit het onderzoek blijkt dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verdachte in de periode tussen 10 mei 2019 en 2 maart 2020 de in beslag genomen telefoon in gebruik had. Hieruit wordt door de politie de conclusie getrokken dat de verdachte in diezelfde periode de wapens voorhanden heeft gehad.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de wapenrapporten en het NFI-rapport blijkt dat op een aantal foto’s een semi-automatisch wapen zichtbaar is en op het filmpje een machinegeweer (model AK47). De rechtbank is - met de raadsman - van oordeel dat op basis van de door het NFI voor de vergelijking gebruikte foto (afkomstig van het snapchat filmpje) niet is vast te stellen dat het de verdachte is die het wapen voorhanden heeft gehad. Van de persoon op de foto is slechts een deel van de kleding zichtbaar, zodat geen herkenning heeft kunnen plaatsvinden. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het de verdachte is die in het snapchat filmpje het automatische wapen in handen heeft.
Met betrekking tot het andere beeldmateriaal is de rechtbank - met de raadsman - van oordeel dat onbekend is waar en wanneer de foto’s zijn gemaakt. Daarom kan niet worden vastgesteld waar en wanneer de verdachte de wapens voorhanden heeft gehad.
Conclusie
De rechtbank zal de verdachte gelet op het voorgaande vrijspreken van het voorhanden hebben van de vuurwapens, zoals ten laste gelegd onder de feiten 1 en 2 van parketnummer 09/837278-20.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
09/842076-20 (hierna genoemd: dagvaarding I)
op 25 april 2019 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
met zijn mededaders,
- met maskers op zich naar de woning van [slachtoffer] hebben begeven en
- hebben aangeklopt bij de woning van [slachtoffer] en
- [slachtoffer] (diens woning) hebben (in)geduwd en zich toegang hebben verschaft tot de woning van [slachtoffer] en
- waarbij in die woning door verdachte en/of zijn mededaders een pistool en/of een automatisch wapen
zijngericht op [slachtoffer] en
- [slachtoffer] meerdere malen tegen diens hoofd
hebbengeslagen en gestompt en
-tegen [slachtoffer] hebben gezegd ‘wat heb je hier’
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij een veroordeling aan te sluiten bij de LOVS oriëntatiepunten in plaats van de richtlijnen van het openbaar ministerie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot een gewapende woningoverval. De verdachte en zijn mededaders zijn (deels) voorzien van gezichtsbedekking en donkere kleding de woning binnen gegaan en hebben het slachtoffer geslagen en onder bedreiging van vuurwapens gevraagd wat hij had. Toen het slachtoffer zei dat hij niets had, zijn ze weer vertrokken. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen bij het slachtoffer en de direct omwonenden angst veroorzaakt, puur voor hun eigen financieel gewin en zonder enig respect voor de woning, de eigendommen en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Het is bekend dat slachtoffers van dit soort feiten vaak langdurig last hebben van de gevolgen. Bovendien draagt het handelen van de verdachte en zijn mededaders bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 21 oktober 2020. Daaruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt in het nadeel van de verdachte mee dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag.
De aard en ernst van het door de verdachte gepleegde feit, rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het voorhanden hebben van vuurwapens. Mede hierdoor zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. Verder heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en bij de strafmaat die in soortgelijke gevallen wordt opgelegd. Het oriëntatiepunt voor het plegen van een woningoverval met licht geweld en bedreiging is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. In straf verminderende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat het bij een poging is gebleven. De rechtbank acht het strafverzwarend dat het feit in vereniging is gepleegd en dat gebruik is gemaakt van vuurwapens.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 45, 312 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8. De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding II met parketnummer 09/837278-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding I met parketnummer 09/842076-20 primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Gruschke, voorzitter,
mr. S.W.E. de Ruiter, rechter,
mr. E.M.M. Engbers, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Kok, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2019111124 (onderzoek ‘Honolulu’), van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-Zuid (doorgenummerd blz. 1 t/m 607).
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p.163-165.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 177.
4.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p.180-181.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 205-207.
6.Verklaring van de verdachte ter terechtziting van 12 november 2020.