-in het verleden sprake is geweest van huiselijk geweld in aanwezigheid van [minderjarige] ;
-ouders in 2008 uit elkaar zijn gegaan;
-sindsdien voortdurend sprake is geweest van communicatieproblemen tussen ouders;
-er in de loop der tijd verschillende regelingen zijn geweest over de verdeling van zorg- en opvoedtaken (die niet goed worden nagekomen);
-sinds 2011 sprake is van gedragsproblemen (woedeuitbarstingen, gebrekkige frustratietolerantie), onrust en aandachtsproblemen bij [minderjarige] , waarvoor in de loop der jaren verschillende behandeling is geboden (die echter onvoldoende resultaat heeft gehad);
-het Sociaal Kernteam Westland (SKT) (en Veilig Thuis) in 2018 betrokken raakt: melding wordt gemakt van de noodzaak tot strakke afspraken op papier over communicatie en omgang tussen vader en [minderjarige] , maar de vader wenst geen contact met het SKT;
- [minderjarige] zijn vader (onregelmatig) blijft zien tot aan het incident in de zomer van 2019 (mishandeling van [minderjarige] door de vader naar aanleiding van grensoverschrijdend gedrag van [minderjarige] );
-sindsdien contact is uitgebleven (het SKT constateert dat moeder de verantwoordelijkheid voor contact tussen vader en [minderjarige] volledig bij vader legt en vader die verantwoordelijkheid bij [minderjarige] legt);
-begin 2020 er een Jeugdbeschermingstafel plaatsvindt, waarbij wordt besloten dat een preventief jeugdbeschermer gaat bekijken welke hulp voor [minderjarige] noodzakelijk is, alsmede de mogelijkheden voor (veilig) contact met vader;
-het SKT in haar verzoek tot onderzoek door de Raad er onder meer melding van maakt dat [minderjarige] klem zit tussen zijn vader en moeder, dat hij belast wordt met ouderproblematiek, dat er sprake is van boosheid en explosiviteit bij [minderjarige] en dat er noodzaak is voor een goede communicatie en omgangsregeling: het SKT denkt dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is;
-de vader door middel van een e-mail een reactie op dit verzoek tot onderzoek heeft gegeven. De vader schrijft onder meer: