De rechtbank stelt vast dat van de verdere opbouw van het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige] niet veel terecht is gekomen. In het bericht van [jeugdbescherming] aan de rechtbank van 9 november 2020 blijkt dat het begeleid bezoek van 8 november 2020 niet is doorgegaan. De vader wilde niet meewerken omdat hij niet beschikte over het adres van de moeder. De rechtbank acht dit geen valide reden voor het afzeggen van het bezoek.
Eén van de veiligheidsafspraken is dat een confrontatie in de thuissituatie vermeden wordt. Het verstrekken van het adres van de moeder aan de vader is daarmee niet in overeenstemming. De zorg van vader dat hij dit moet hebben voor het geval de moeder [voornaam minderjarige] niet zou terugbrengen, is voldoende weggenomen doordat [jeugdbescherming] over het adres van de moeder beschikt.
Ter zitting heeft de vader nog toegevoegd dat hij de begeleider die [voornaam minderjarige] naar de moeder zou brengen niet kende, zodat hij niet kon instemmen met het bezoekmoment. Evenwel bleek dat het bezoek aan de moeder zou worden begeleid door dezelfde medewerkster van het [organisatie 1] die de eerdere bezoeken begeleidde en [voornaam minderjarige] dus kent.
Vervolgens heeft de vader nog verklaard dat de regeling door [jeugdbescherming] niet in overleg met hem is opgesteld, wat wel zou moeten omdat dit naar aanleiding van een klachtgesprek was afgesproken. Ook hierin volgt de rechtbank de vader niet. De regeling volgt immers uit de beschikking van 11 juni 2020.
Op de zitting is geprobeerd om met vader tot nieuwe afspraken te komen. Dit bleek niet mogelijk te zijn. De vader heeft zoveel wantrouwen ten opzichte van de moeder dat het erop lijkt dat hij [voornaam minderjarige] niet kan ondersteunen in haar contact met de moeder.
De rechtbank acht het zeer zorgelijk dat de vader het pas opgestarte contact tussen [voornaam minderjarige]
en de moeder op 8 november 2020 niet heeft doorgezet. Dit moet voor [voornaam minderjarige] bijzonder teleurstellend zijn geweest. Juist continuïteit en structuur in het contact met haar moeder is voor [voornaam minderjarige] van groot belang. Zowel de Raad als [jeugdbescherming] hebben uitbreiding van het contact in het belang van [voornaam minderjarige] geacht. Door dit contact plots te stoppen, heeft de vader in strijd met de belangen van [voornaam minderjarige] gehandeld.
Tegenover het gebrek aan ondersteuning van de vader in de totstandkoming van een reguliere omgang tussen [voornaam minderjarige] en de moeder staat dat de moeder de vader altijd heeft toegelaten in het leven van [voornaam minderjarige] . Lange tijd is er een weekendregeling met de vader geweest. Weliswaar heeft de moeder [voornaam minderjarige] meegenomen naar Frankrijk waardoor het contact verbroken is geweest, maar de moeder heeft [voornaam minderjarige] ook weer mee teruggenomen naar Nederland en de omgang met de vader weer gecontinueerd. Te sterker geldt dat de moeder de vader heeft vertrouwd en heeft ingestemd met het verblijf van [voornaam minderjarige] bij hem toen zij geen woonruimte had en het voor [voornaam minderjarige] beter was als ze tijdelijk bij de vader zou gaan wonen. Hieruit leidt de rechtbank af dat de moeder steeds het belang van [voornaam minderjarige] voorop heeft gesteld.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat haar hoofdverblijfplaats bij de moeder is. Niet alleen omdat de gronden waarop de machtiging uithuisplaatsing destijds is verleend zijn vervallen en terugkeer van [voornaam minderjarige] naar de moeder in de rede ligt, maar ook omdat de moeder heeft getoond [voornaam minderjarige] te ondersteunen in de omgang met haar vader. Vanuit de vader is er geen ontwikkeling tot het bieden van de kans tot normaal contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige] . De rechtbank weegt in dit opzicht zwaar mee dat de vader vanaf het moment dat [voornaam minderjarige] bij hem is komen wonen (december 2018) het contact met de moeder heeft afgehouden en ondanks de beschikking van 11 juni 2020 en de adviezen van [jeugdbescherming] er nog steeds geen structurele omgang tussen [voornaam minderjarige] en de moeder bestaat.