Uitspraak
Rechtbank den haag
Charter Logistics B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Charter Logistics B.V. en werknemer, met TasTrans B.V. als derde partij. Charter Logistics vorderde een voorlopige voorziening om werknemer te verbieden in strijd te handelen met een concurrentiebeding dat was opgenomen in zijn arbeidsovereenkomst. Werknemer was eerder in dienst bij Charter Logistics als internationaal chauffeur en had zijn dienstverband beëindigd om in dienst te treden bij TasTrans, wat volgens Charter Logistics een directe concurrent was. De kantonrechter oordeelde dat werknemer bewust het concurrentiebeding had overtreden door bij TasTrans in dienst te treden binnen een jaar na zijn uitdiensttreding bij Charter Logistics. De kantonrechter matigde de contractuele boete voor deze overtreding tot € 2.500,-, maar schorste het concurrentiebeding voor een periode van vier maanden. Tevens werd TasTrans verboden om werknemer werkzaamheden te laten verrichten voor klanten die ook klanten van Charter Logistics zijn, met een dwangsom voor elke overtreding. De rechter oordeelde dat de proceskosten door beide partijen gedragen moesten worden, en dat Charter Logistics binnen zeven dagen een correcte eindafrekening aan werknemer moest verstrekken.