ECLI:NL:RBDHA:2020:11934

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
SGR 19/7692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de opleiding tot politievlieger en procesbelang na ontslag op verzoek

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de korpschef van Politie, waarbij zijn opleiding tot Politievlieger per direct werd beëindigd. Eiser, die in oktober 2013 met de opleiding was gestart, kreeg op 26 maart 2018 te horen dat zijn opleiding in de laatste fase (C-fase) werd stopgezet vanwege onvoldoende presteren. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 6 november 2020, die via een skypeverbinding plaatsvond, werd het procesbelang van eiser ter discussie gesteld, aangezien hij op zijn verzoek per 1 juli 2019 ontslag had genomen en een functie bij de Luchtverkeersleiding had aanvaard.

De rechtbank oordeelde dat eiser geen actueel procesbelang had bij zijn beroep, omdat de opleiding tot Politievlieger alleen toegankelijk is voor medewerkers van de korpschef. Eiser had zijn dienstverband beëindigd, waardoor hij geen toegang meer had tot de opleiding. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1050,00. De rechtbank overwoog dat eiser voldoende begeleiding had gekregen tijdens zijn opleiding en dat de beëindiging van de opleiding gerechtvaardigd was, gezien de veiligheidsfouten die hij had gemaakt tijdens de C-fase.

De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Kleijn op 26 november 2020, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 19/7692

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2020 in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

(gemachtigde: mr. P. Bellod)
en

de korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: mr. R.H.A. Nathans).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 11 oktober 2019 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op grond van artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid plaatsgevonden via een skypeverbinding op 6 november 2020. Daaraan hebben eiser en zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder, alsmede Chef Vlieger EC135 [A] deelgenomen.

Overwegingen

1. Eiser is in oktober 2013 gestart met de opleiding tot Politievlieger. Op 26 maart 2018 is eiser mondeling meegedeeld dat zijn opleidingstraject, dat op dat moment zich in de laatste fase (C-fase) bevond, per direct werd beëindigd. Eiser is daarna in de gelegenheid gesteld uit zien naar een andere functie. Verweerder heeft bij besluit van 12 oktober 2018 de opleiding van eiser voortijdig beëindigd vanwege onvoldoende presteren. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt. Eiser is op 9 september 2019 over zijn bezwaren gehoord. Toen is geconstateerd dat eiser op zijn verzoek met ingang van 1 juli 2019 ontslag is verleend en een functie heeft aanvaard bij de Luchtverkeersleiding. Verweerder heeft desondanks aangenomen dat eiser bij zijn bezwaar procesbelang had behouden omdat eiser na herroeping van het beëindigingsbesluit de opleiding tot vlieger wilde afmaken. Bij het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hetgeen zich heeft voorgedaan op
16 februari 2018 tijdens een vlucht tegen de achtergrond van het gehele opleidingstraject vanaf oktober 2013 met erg veel vlieguren, van voldoende gewicht is om de opleiding te beëindigen. Op 16 februari 2018 is eiser opnieuw begonnen met de C-fase. In de coachingsfase voor de herstart van de C-fase en op dag 1 van de herstart van de C-fase zijn er twee veiligheidsfouten en een cruciale emergency procedurefout gemaakt door eiser. Daarna is uit door de Flight Manager ingewonnen informatie bij de instructeur en mentoren naar voren gekomen dat er geen unaniem vertrouwen meer bestond dat eiser voldoende op niveau was om operationeel solo te vliegen.
3. Volgens vaste rechtspraak moet een belanghebbende een actueel procesbelang hebben bij zijn een beroep. Ter zitting heeft eiser betoogd dat verweerder hem als het bestreden besluit niet in stand kan blijven in de gelegenheid moet stellen de vliegopleiding af te maken. Naar het oordeel van de rechtbank is dit belang niet voldoende om aan te nemen dat eiser een procesbelang heeft bij zijn beroep. Niet in geschil is dat de opleiding tot Politievlieger alleen openstaat voor wie werkzaam is bij verweerder. Nu eiser op zijn verzoek niet meer werkzaam is bij verweerder heeft hij om die reden geen toegang meer tot de vliegopleiding. Nu niet kan worden gezegd dat eiser bij zijn verzoek om ontslag heeft gedwaald, kan eiser met zijn beroep niet meer bereiken wat hij daarmee nastreeft.
Dit zou anders zijn in het geval verweerder eiser ontslag zou hebben verleend wegens beëindiging van de opleiding. In dat geval kan indien het beëindigingsbesluit niet houdbaar zou blijken eiser een verzoek indien om terug te komen van dat ontslagbesluit (vgl. CRvB 5 juli 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX0476). Aangezien verweerder in het bestreden besluit niet heeft onderkend dat het procesbelang van eiser aan het bezwaar was ontvallen zal de rechtbank het beroep gegrondverklaren en het besluit vernietigen en daarvoor in de plaats de beslissing nemen die verweerder had moeten nemen en het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaren. Voorts is er aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van het beroep.
4, De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1050,00 ( 1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 525,- en wegingsfactor 1)
5. Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende. Niet in geschil is dat eiser tijdens het opleidingstraject voldoende begeleiding is gegeven om de vereiste resultaten te behalen. Met eiser zijn resultaat- en ontwikkelafspraken gemaakt voor 2018. Daarin is opgenomen onder Kennis/Vaardigheden het volgende.
“Staken mentortrajectWanneer [eiser] . op de (…) beslismomenten negatief wordt beoordeeld, maakt het Afdelingshoofd, op aangeven van de Chef Vlieger en geïnformeerd door de mentoren, het H-FCT en de FIOM, een negatieve beoordeling op en wordt het mentortraject beëindigd.”De rechtbank stelt vast dat de vlucht op 16 februari 2018 tot de beslismomenten behoort en dat de mentor tijdens die vlucht heeft ingegrepen.
“Gedurende deze vlucht was [eiser] . single pilot IFR (vliegen op instrumenten). (…) [eiser] . kreeg hier de opdracht om 10 graden naar rechts te sturen. [eiser] . vloog op dat moment koers 147 en kreeg dus de opdracht op koers 157 te vliegen richting het vliegveld Beek. [eiser] . begreep niet wat ze bedoelde en vroeg het aan mij
(mentor), maar aangezien hij single pilot was mocht hij het zelf oplossen. Normaal is het zo dat indien je iets niet begrijpt je het nogmaals vraagt tot dat je het wel begrijpt. [eiser] . vroeg weliswaar nogmaals wat ze zei: “make your heading 10 degrees to the right”, maar aangezien ze hetzelfde zei begreep [eiser] . het nog steeds niet. Toen maakte hij de grootste fout in de luchtvaart: ze zal wel dit bedoelen. Vervolgens wilde [eiser] . een bocht maken over rechts naar een koers van 010. I.p.v. 10 graden naar rechts wilde [eiser] . 120 graden naar rechts draaien met het risico dat hij in botsing zou kunnen komen met ander, in de buurt vliegend, IFR vliegverkeer. Ik heb toen ingegrepen en koers 157 ingesteld op de autopilot.”
Dat de mentor van die vlucht de Chef Vlieger niet direct daarover heeft geïnformeerd, maar dat de Chef Vlieger daarvan pas omstreeks 28 maart 2018 kennis heeft genomen, maakt niet dat aan die ingreep, in samenhang met het bij de opleidingsautoriteit bekende algemene beeld van eiser, niet het in de ontwikkelafspraak neergelegde gevolg kon worden gegeven. Na de ingreep, in deze laatste fase van de opleiding, bestond er niet langer het vertrouwen dat eiser binnen een acceptabele termijn zelfstandig zal kunnen beschikken over de vereiste competenties waarover een gezagvoerder dient te beschikken om single pilot verantwoord in het Nederlandse luchtruim politievluchten te kunnen uitvoeren zonder dat daarbij onaanvaardbare risico’s zullen ontstaan voor de samenleving, voor collega’s en voor eiser zelf.
6. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat de opleiding van eiser redelijkerwijs niet kon worden beëindigd.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- voorziet zelf in de zaak en het verklaart het bezwaarschrift van 13 november 2018 niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van 174,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1050,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
26 november 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.