ECLI:NL:RBDHA:2020:11921
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag van Litouwse nationaliteit op basis van veilig land en artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Litouwse eiseres. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard op basis van Protocol nr. 24, dat van toepassing is op onderdanen van EU-lidstaten. De rechtbank oordeelde dat de eiseres, als onderdaan van Litouwen, niet kon aantonen dat Litouwen niet als veilig land kon worden beschouwd. De rechtbank volgde niet de stelling van de eiseres dat het bestreden besluit niet tijdig was uitgereikt en oordeelde dat de procedure zorgvuldig was voorbereid. De eiseres had niet voldoende onderbouwd dat haar persoonlijke problemen in Litouwen relevant waren voor de beoordeling van haar asielaanvraag. Bovendien werd vastgesteld dat de eiseres niet feitelijk van haar man werd gescheiden door het bestreden besluit, en dat er geen vertrekplicht uit Nederland op haar rustte. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore.