ECLI:NL:RBDHA:2020:11920
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst met betrekking tot Servië en LHBTI-status
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan over de afwijzing van een asielaanvraag van een 42-jarige man met de Servische nationaliteit. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat Servië als een veilig land van herkomst wordt beschouwd. De eiser had verzocht om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de rechtbank oordeelde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en uitspraak gedaan.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat Servië veilig is voor de eiser, ondanks zijn Roma-afkomst en homoseksualiteit. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Servië niet veilig zou zijn. De rechtbank merkte op dat de eiser in het verleden geen problemen had ondervonden in Servië, ondanks zijn seksuele geaardheid en afkomst. Bovendien had de eiser niet aangetoond dat hij zich niet tot de Servische autoriteiten kon wenden voor bescherming.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van de eiser terecht was afgewezen als kennelijk ongegrond en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.