Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , te [woonplaats] (Duitsland), eiser
de staatssecretaris van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
25 november 2020.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een militair, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser was per 2 april 2018 ontslagen na een besluit van 21 februari 2018, dat was gebaseerd op wangedrag. Dit wangedrag bestond uit het bezit van softdrugs en harddrugs op zijn legeringskamer, wat door de Koninklijke Marechaussee op 21 juni 2017 was aangetroffen. De eiser had tijdens een hoorzitting verklaard dat hij het zakje met drugs had gezien en vermoedde dat het iets te roken bevatte. De rechtbank oordeelde dat het bezit van drugs op een militaire locatie niet getolereerd wordt en dat de eiser, gezien zijn lange staat van dienst, had moeten weten dat hij zich hiervan moest onthouden. De rechtbank vond het ontslag niet onevenredig, ondanks de lange en goede staat van dienst van de eiser. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van de relevante wetgeving, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het ontslag onterecht maakten. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.