ECLI:NL:RBDHA:2020:11789
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- F.P. van Straelen
- A.K. Mireku
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om uitstel van vertrek om medische redenen in het kader van de Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van een Congolese vrouw om uitstel van vertrek uit Nederland op medische gronden. De vrouw, die lijdt aan diabetes mellitus en andere gezondheidsproblemen, had verzocht om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te verbieden totdat er op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek was beslist. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had haar aanvraag afgewezen, omdat volgens het Bureau Medische Advisering (BMA) de noodzakelijke medische behandeling in de Democratische Republiek Congo (DRC) beschikbaar was en de vrouw onvoldoende had aangetoond dat zij de kosten van deze behandeling niet kon betalen.
Tijdens de zitting heeft de vrouw, bijgestaan door haar gemachtigde, haar situatie toegelicht. Ze heeft aangegeven dat ze geen netwerk meer heeft in de DRC en dat haar familie niet in staat is om haar financieel te ondersteunen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de vrouw niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de noodzakelijke medische zorg in de DRC niet toegankelijk voor haar is. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat de vrouw de bewijslast heeft om aan te tonen dat zij de kosten van de behandeling niet kan dragen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar bezwaar tegen de afwijzing van het uitstel van vertrek een redelijke kans van slagen heeft. De uitspraak is mondeling gedaan en er is geen mogelijkheid tot rechtsmiddel tegen deze beslissing.