ECLI:NL:RBDHA:2020:11718
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en de tijdelijke verblijfsvergunning voor het zoekjaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 november 2020, met zaaknummer AWB 20/2893, staat de aanvraag van eiseres voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen centraal. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning regulier voor het zoeken naar en verrichten van arbeid, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de verblijfsvergunning voor het zoekjaar een tijdelijk en formeel beperkt verblijfsrecht is, wat betekent dat deze niet meetelt voor de vereiste vijfjarige verblijfsperiode voor de EU-verblijfsvergunning. De rechtbank verwijst naar het arrest Mangat Singh van het Hof van Justitie, waarin wordt verduidelijkt dat een formeel beperkte verblijfsvergunning niet automatisch uitsluit dat de houder zich duurzaam kan vestigen, maar dat in dit geval de beperkingen van de vergunning dat wel doen. Eiseres had van 29 september 2010 tot 24 juni 2018 rechtmatig verblijf voor het volgen van hoger onderwijs en had daarna een tijdelijke vergunning voor het zoekjaar. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de EU-verblijfsvergunning. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.