ECLI:NL:RBDHA:2020:11633
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaarschrift tegen benoeming deskundige in strafzaak
Op 16 november 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte, die wordt verdacht van ontuchtige handelingen bij drie minderjarigen, bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing van de rechter-commissaris om een andere deskundige te benoemen dan de door de verdediging voorgestelde prof. dr. P.J. van Koppen. De verdediging had verzocht om de benoeming van dr. R. Horselenberg, maar na verzet van de officier van justitie werd prof. dr. P.J. van Koppen voorgesteld. De rechter-commissaris benoemde uiteindelijk F.H. Poletiek als deskundige, omdat de objectiviteit van de voorgedragen deskundige niet gewaarborgd was. De verdediging heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat de kennis en kunde van prof. Van Koppen buiten twijfel staan en dat de beslissing van de rechter-commissaris niet voldoende gemotiveerd was.
De rechtbank heeft het bezwaarschrift op 10 november 2020 behandeld, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouwen wel. De rechtbank oordeelde dat de rechter-commissaris terecht had geoordeeld dat de objectiviteit van de voorgedragen deskundige niet gewaarborgd was, gezien de onduidelijkheid over de inhoud van het contact tussen de verdediging en prof. Van Koppen. De rechtbank concludeerde dat het in het belang van het onderzoek was om een andere deskundige te benoemen. Het bezwaar van de verdediging werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde de beslissing van de rechter-commissaris.