Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. R.G.M. Michels.
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 mei 2020, met producties 1 tot en met 30;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- de akte van depot met productie 20 (een usb-stick) van de zijde van [eiser] .
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
“Denk check ff hoe het met je pijn gaat?”waarop [eiser] heeft gereageerd met de tekst:
“Met mij jaa.. het is er niet beter op geworden (…) van bed naar bank ik hoop dat morgen beter gaat (…) me rug zit goed vast (…) moet veel rusten is beste anders wordt alleen maar erger op maar tnx for caring mate”. Uit deze tekst blijkt – anders dan Asta stelt – voldoende dat zich tijdens het werk op 9 februari 2017 iets heeft voorgedaan waardoor [eiser] in ieder geval pijn had. De collega van [eiser] vraagt immers expliciet hoe het met de pijn gaat. Daarmee staat vast dat de collega van [eiser] wist dat [eiser] noemenswaardig letsel heeft opgelopen tijdens het werk. Als het om iets onbenulligs zou gaan, zou de collega de volgende dag geen navraag hebben gedaan. Dat Asta stelt dat de collega van [eiser] geen letsel heeft gezien maakt dat niet anders. Er is namelijk sprake van inwendig letsel dat uitwendig niet zichtbaar is.
“Het verzuim heeft relatie tot het werk”:
“ja”ingevuld, bij
“Het verzuim heeft relatie tot privé”:
“nee”en bij
“Ongeval”:
“nee”. Op het formulier is ook het verloop gedurende de dagen 11 tot en met 13 februari 2017 opgenomen en de dagelijkse contactmomenten die er zijn geweest met [eiser] . Uit niets blijkt dat namens de werkgever kenbaar is gemaakt dat er werd getwijfeld over het bestaan en/of de toedracht van het ongeval. Ook is Asta na verzoek van [eiser] overgegaan tot vergoeding van medische kosten onder de mededeling:
“Vergoeding ziektekosten i.v.m. bedrijfsongeval”.
“een tweetal ziekteproblematieken en een arbeidsconflict”doet aan het voorgaande niet af.