ECLI:NL:RBDHA:2020:11601
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen eervol ontslag wegens onbekwaamheid en/of ongeschiktheid voor ambt, anders dan op grond van ziekten of gebreken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een eervol ontslag van een ambtenaar wegens onbekwaamheid en/of ongeschiktheid voor zijn functie. De eiser, die werkzaam was als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), had tegen het besluit van de burgemeester en wethouders van Den Haag geprocedeerd, dat hem met ingang van 31 december 2019 eervol ontslag had verleend. Dit ontslag was gebaseerd op een negatieve beoordeling van zijn functioneren over een periode van twee jaar, waarin de gemeente verschillende verbetertrajecten had geprobeerd, maar zonder het gewenste resultaat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente voldoende inspanningen heeft geleverd om de eiser te ondersteunen in zijn functioneren, waaronder coaching en een formeel verbetertraject. Ondanks deze inspanningen bleef het functioneren van de eiser onder de maat, wat leidde tot meerdere incidenten en een gebrek aan vertrouwen in zijn capaciteiten. De rechtbank oordeelde dat de gemeente op basis van de beschikbare informatie en de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) bevoegd was om het ontslag te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waarbij werd benadrukt dat de gemeente voldoende kansen had geboden voor verbetering, maar dat de eiser deze kansen niet had benut.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep. De rechter heeft in deze zaak de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier, en de uitspraak is gedaan in het openbaar.