ECLI:NL:RBDHA:2020:11590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
C/09/601692 / FA RK 20-7657
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 2 november 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 29 oktober 2020. De cliënt, geboren in 1944 en thans verblijvende in een zorgaccommodatie, had een verzoek ingediend voor een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde de cliënt dat het goed met haar ging en dat zij snel terug naar haar appartement wilde. De advocaat van de cliënt pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de cliënt niet opgenomen wilde blijven en dat de mogelijkheden voor zorg thuis nog niet waren uitgeput.

De behandelend arts en andere zorgverleners gaven aan dat de cliënt, ondanks haar Covid-19 situatie, in staat was om voor zichzelf te zorgen en dat er geen acute noodzaak was voor gedwongen opname. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een crisissituatie die een onmiddellijke gedwongen opname rechtvaardigde. De rechtbank benadrukte dat eerst alle opties voor zorg thuis moeten worden onderzocht voordat een opname overwogen kan worden. De rechtbank wees het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling af, met de overweging dat de cliënt op dit moment geen Covid-klachten vertoonde en dat er geen direct ernstig nadeel was aangetoond.

De beschikking werd gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 november 2020. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/601692 / FA RK 20-7657
Datum beschikking: 02 november 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 29 oktober 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1944,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. T.G. Brown-Knip te Zoetermeer.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Zoetermeer van 28 oktober 2020;
- de op 28 oktober 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 28 september 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 02 november 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- cliënt;
- de advocaat;
- de behandelend [arts van de Covid-afdeling] in aanwezigheid van cliënt;
- de [verpleegkundige in opleiding] in aanwezigheid van cliënt;
- de [basisarts] , in aanwezigheid van cliënt.
Allen werken mee aan deze wijze van horen.

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft verklaard dat het goed met haar gaat. Zij wil snel terug naar haar appartement. Cliënt wil weer leuke dingen doen, dat mist zij. Cliënt ging altijd met een groepje wandelen, zo’n tien kilometer en dan wat drinken met elkaar. Ook ging zij graag even naar de markt. Cliënt schrijft op wat zij uitgeeft en nou ja, ze doet wat iedere huisvrouw doet. Dat cliënt nu corona heeft, is niet iets waar zij om heeft gevraagd. Het is niet waar dat de buren last van haar hebben. Wat betreft de medicatie die volgens de behandelend arts onder toezicht gegeven moet worden heeft cliënt verklaard dat dit ook thuis kan. Er komt twee keer per week thuiszorg. Zij ruimen op en stofzuigen.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Cliënt wil niet opgenomen worden. De rechterlijke machtiging is niet bedoeld om cliënt opgenomen te laten blijven zolang zij covid heeft. Daarnaast zijn de mogelijkheden thuis nog niet uitgeput. Daar moet zorgvuldig naar gekeken worden.
De behandeld arts heeft verklaard dat cliënt, wat covid betreft, weinig last heeft. Op de afdeling kan ze zichzelf wassen en kleden. Eten doet ze ook helemaal zelf. Op de voorgrond staat dat cliënt blijft aangeven dat ze naar haar appartement wil. Op dit moment heeft zij geen covid-klachten. Voor het innemen van de medicatie heeft cliënt toezicht nodig. De arts is niet betrokken geweest in de thuissituatie van cliënt. Hij heeft wel telefonisch contact opgenomen met de [casemanager] Volgens haar is cliënt de laatste tijd in de thuissituatie achteruit gegaan. In september heeft zij een Wlz indicatie gekregen. Cliënt gedraagt zich zorgmijdend. De thuiszorg zou twee keer in de week komen, maar wordt geweigerd. Volgens de casemanager was er ook sprake van afvallen. Verder waren er ook zorgen om de inname van medicatie en het eten en drinken. Er is ook sprake geweest van dwalen in het complex en daarbuiten. Dat kan niet met thuiszorg worden opgevangen omdat zij er niet continu zijn. Ook zouden buren zich zorgen maken.
Voor wat het ernstig nadeel betreft; de behandelend arts heeft gelezen dat cliënt onder andere dwaalt bij de buren. De buren ondervinden overlast van haar en dit kan ook nadelig voor cliënt zijn. Haar lichamelijk conditie is ook achteruit gegaan. Cognitief was sprake van een achteruitgang. Op de afdeling heeft cliënt structuur en aandacht en het lijkt goed te gaan. De behandelend arts kan geen uitspraak doen hoe het zal gaan als cliënt naar huis mag gaan. In de covid-periode moet gekeken worden hoe het met haar gaat en dan wordt ze overgeplaatst. Morgen staat een disciplinair overleg gepland. Dan wordt er beslist of iemand met ontslag kan. Cliënt hoeft niet perse op de huidige afdeling te blijven.
De verpleegkundige heeft verklaard dat de medicatie-inname een aandachtspunt is. Als aan cliënt medicatie wordt gegeven, en de verpleging draait zich even om, haalt cliënt het uit haar mond.
De basisarts heeft uitgelegd dat er een Covid-protocol is en aan de hand van bepaalde criteria kan vastgesteld worden dat een patiënt coronavrij is. Als cliënt naar een andere afdeling binnen de zorg geplaatst moet worden, moet zij eerst een negatieve coronatest hebben. Morgen wordt op basis van de ziektedagen besproken hoe lang ze nog moet blijven. Het viel de arts op dat er wel een opname werd voorbereid en een indicatie was aangevraagd.

Beoordeling

Op 28 oktober 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Zoetermeer ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is thans niet gebleken dat er dermate sprake is van een crisissituatie en van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat cliënt gedwongen opgenomen moet blijven en een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Er moet wel worden gekeken wanneer het verantwoord is om cliënt van de covid- afdeling af te laten gaan. Vervolgens moet de volgende stap worden onderzocht en daarbij moeten alle opties eerst uitgeput zijn alvorens een opname wordt overwogen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 02 november 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.