ECLI:NL:RBDHA:2020:11490
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
Op 8 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker, die stelt de Guinese nationaliteit te hebben, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat geen van de partijen gebruik heeft gemaakt van het recht om ter zitting te worden gehoord, waardoor het onderzoek ter zitting verder achterwege is gelaten. Op 3 september 2020 is het onderzoek gesloten. De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 13 november 2020 geoordeeld dat, gezien de eerdere uitspraak in de zaak met nummer NL20.15384, een voorlopige voorziening niet meer nodig is.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier mr. S. Pirs. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze, indien nodig, later openbaar worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.