ECLI:NL:RBDHA:2020:11484
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit, op 1 mei 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 1 oktober 2019. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 24 juni 2020 de aanvraag ingewilligd. Eiser heeft op 28 augustus 2020 aanvullende gronden van beroep ingediend. De rechtbank heeft overwogen dat ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek kan worden gesloten indien het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder een dwangsom heeft verbeurd omdat de beslissing op de aanvraag niet tijdig is genomen. De dwangsom bedraagt in totaal € 742,-, berekend over de periode waarin verweerder in gebreke was. Eiser heeft belang bij de beoordeling van zijn beroep, met name met betrekking tot de vaststelling van de dwangsom. De rechtbank heeft de argumenten van verweerder, die stelde dat er sprake was van overmacht door de coronamaatregelen, niet gevolgd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser op 7 april 2020 is ingediend en dat de termijn voor het herstellen van het verzuim ongebruikt is verstreken. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van € 262,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 november 2020.