ECLI:NL:RBDHA:2020:11405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang
Op 3 november 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was ingediend op 12 oktober 2020 en betrof een cliënt, geboren in 1941, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd), waarbij de noodzaak van opname werd beoordeeld aan de hand van de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2020 werd de cliënt telefonisch gehoord, evenals haar advocaat en een specialist ouderengeneeskunde. De cliënt gaf aan niet in het verpleeghuis te willen blijven, maar de specialist benadrukte dat zij zonder hulp niet kan lopen en vaak valt. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van ernstig nadeel voor de cliënt, waaronder valproblematiek en de noodzaak voor toezicht en zorg. De echtgenoot van de cliënt was overbelast en kon niet langer de zorg bieden die nodig was.
De rechtbank oordeelde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen en verleende daarom de machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 12 april 2021. De beschikking werd gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is vastgesteld op 10 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.