ECLI:NL:RBDHA:2020:11394
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische vreemdeling op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische vreemdeling. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd, wat betekent dat er een rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Tunesië geen bescherming nodig hebben. Eiser heeft echter aangevoerd dat zijn individuele situatie anders is en dat hij wel degelijk gevaar loopt in Tunesië.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder zijn stelling dat hij problemen ondervindt met mensen die vanuit Italië naar Tunesië zijn teruggestuurd, en dat hij gezocht wordt door de Tunesische autoriteiten vanwege vermeende betrokkenheid bij mensenhandel. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië voor hem geen veilig land van herkomst is. Daarom is de aanvraag terecht afgewezen en is het beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.