ECLI:NL:RBDHA:2020:11394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
NL20.17176
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische vreemdeling op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische vreemdeling. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd, wat betekent dat er een rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Tunesië geen bescherming nodig hebben. Eiser heeft echter aangevoerd dat zijn individuele situatie anders is en dat hij wel degelijk gevaar loopt in Tunesië.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder zijn stelling dat hij problemen ondervindt met mensen die vanuit Italië naar Tunesië zijn teruggestuurd, en dat hij gezocht wordt door de Tunesische autoriteiten vanwege vermeende betrokkenheid bij mensenhandel. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië voor hem geen veilig land van herkomst is. Daarom is de aanvraag terecht afgewezen en is het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL20.17176
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder is aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.17177, plaatsgevonden op 14 oktober 2020. Eiser is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens verweerder is diens gemachtigde verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1999. Eiser heeft op 14 augustus 2018 een (eerste) asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag is op 9 november 2018 niet in behandeling genomen omdat op grond van de Dublinverordening1 Italië daarvoor verantwoordelijk is. Vervolgens heeft eiser op 18 december 2019 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag is buiten behandeling gesteld omdat eiser was ondergedoken.
2. Op 6 april 2020 heeft Denemarken aan Nederland een terugnameverzoek2 gedaan op grond van de Dublinverordening. Nederland heeft hier op 8 april 2020 mee ingestemd. Eiser is op 29 juli 2020 overgedragen aan Nederland.
1. Verordening (EU) nr. 604/2013
2 Op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening
3. Op 29 juli 2020 heeft eiser onderhavige asielaanvraag ingediend.
4. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000
(hierna: Vw). Verweerder heeft eisers gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder de gestelde verkrachting op zesjarige leeftijd en de mishandeling door zijn vader geloofwaardig geacht. Verweerder acht echter niet geloofwaardig de door eiser gestelde problemen met mensen die vanuit Italië zijn teruggestuurd naar Tunesië, de vervolging in Tunesië vanwege medeplichtigheid aan mensenhandel en de detentie in Tunesië. Verweerder acht het niet geloofwaardig dat eiser in Tunesië gevaar loopt omdat Tunesië een veilig land van herkomst is en niet aannemelijk is dat eiser niet de bescherming kan verkrijgen van de Tunesische autoriteiten.
5. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat Tunesië in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Dit betekent dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Tunesië – en dus ook eiser – geen bescherming nodig hebben. Eiser voert aan dat Tunesië in zijn individuele geval toch niet veilig is. De vraag is of hij dit aannemelijk heeft gemaakt.
6. De stelling van eiser over zijn problemen met mensen die vanuit Italië zijn teruggestuurd naar Tunesië heeft verweerder onvoldoende kunnen achten om aan te nemen dat Tunesië geen veilig land van herkomst is. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiser daarover vaag en summier is. Verweerder heeft de beschrijving van één incident onvoldoende kunnen achten om aan te nemen dat eiser problemen ondervindt. Eiser heeft weliswaar nog aangegeven bewijzen te kunnen overleggen ter staving van zijn onderhavige stelling, maar heeft dit niet gedaan.
7. Dat eiser gezocht wordt door de Tunesische autoriteiten in verband met vervolging voor mensenhandel heeft verweerder eveneens onvoldoende aannemelijk kunnen achten. Ook op dit punt heeft eiser nagelaten om nadere documenten ter staving van zijn stelling te onderbouwen. Niet is gebleken dat eiser daadwerkelijk heeft geprobeerd om aan de door hem gestelde aanwezige bewijsstukken te komen. Verder heeft eiser zich gebaseerd op hetgeen hij gehoord heeft van zijn moeder. Nu hij evenwel geen documenten heeft overgelegd om zijn verklaring te onderbouwen en deze ook mede is gebaseerd op een aanname, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de verklaring van eiser ongeloofwaardig is.
8. Dat eiser in Tunesië in detentie heeft gezeten, heeft hij eveneens niet met documenten onderbouwd noch heeft hij daarover eenduidig verklaard. Verweerder heeft derhalve ook deze stelling ongeloofwaardig kunnen achten.
9. Uit het voorgaande volgt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië voor hem geen veilig land van herkomst is. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
10. Nu in de gronden van beroep niet is ingegaan op de overwegingen van verweerder ten aanzien van de vertrektermijn en het inreisverbod, concludeert de rechtbank dat dit niet (langer meer) in geschil is.
11. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.