Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Bens Thuiszorg en Schoonmaakdiensten B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2020 een beschikking gegeven in een loonvorderingszaak tussen een verzoeker en Bens Thuiszorg en Schoonmaakdiensten B.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.F. Adolf, vorderde loon op basis van een arbeidsovereenkomst die op 8 oktober 2018 was gesloten. De kantonrechter had eerder op 7 juli 2020 een tussenbeschikking gegeven waarin de loonvordering van de verzoeker voorshands was toegewezen tot een bedrag van € 558,90 per maand, vermeerderd met vakantietoeslag en emolumenten. De verzoeker diende bewijsstukken te overleggen waaruit bleek dat zij tot haar ontslag op 28 maart 2020 16 uren per week voor Bens Thuiszorg had gewerkt.
De verzoeker heeft salarisstroken overgelegd waaruit bleek dat zij in de maanden december 2019, januari 2020 en februari 2020 gemiddeld 63 uur per maand had gewerkt. De kantonrechter overwoog dat, gezien de arbeidsovereenkomst meer dan drie maanden had geduurd, de arbeidsomvang per maart 2020 vermoed werd gelijk te zijn aan het gemiddelde van de voorgaande maanden, conform artikel 7:610b BW. De kantonrechter heeft de loonvordering definitief vastgesteld op € 652,05 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag en wettelijke rente.
Bens Thuiszorg werd veroordeeld in de kosten van de procedure en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter heeft de eerdere beslissing over het ontslag ongewijzigd gelaten en Bens Thuiszorg in het ongelijk gesteld.